Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘Griekenland
Zoals de mens, is heel het leven prachtig.
Vaak toont hij over de natuur zich machtig,
het prachtig land is niet voor hem verborgen,
bekoorlijk schijnen avond hem en morgen.
’t Veld ligt ontbloot als in nazomerdagen,
nu gaan wijd om met oude geest de sagen
en uit het mensdom keert nieuw leven weder;
zo zinkt weer met een stilte ’t jaar terneder.’
(Bladzijde 401) Dit is gedicht 90. Morgen verder met ‘Het uitzicht’.