Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 1
‘Net als eerder Hölderlins vader was Gok goed bevriend met de invloedrijke
hoge ambtenaar Bilfinger.
Toen die naar Nürtingen werd overgeplaatst, volgde Gok hem en begon daar met
steun van Bilfinger
een wijnhandel. Tussen hem en de ‘mooie weduwe’ ontstond spoedig een
verhouding. Gok was
vermoedelijk geen berekenend type, hij stond bekend als een oprechte en
onbaatzuchtige man,
maar toch zal het vooruitzicht op een goede partij hem hebben aangemoedigd, want
de jonge
weduwe was een vermogende vrouw.
Bilfinger, peetvader van de kinderen Hölderlin, raadde aan te trouwen, en de
moeder zelf was
daar niet afkerig van. Ze was, schrijft Hölderlins halfbroer achteraf,
‘vanwege de zorg voor de
opvoeding van haar kinderen en voor het beheer van haar vermogen’ ertoe
gebracht om ‘aan een
betrouwbare vriend van haar vroeggestorven echtgenoot, raadsheer Gock, die even
[…] tevoren
naar Nürtingen verhuisd was, haar hand te geven’ (gecit. naar Wittkop, 5).
‘Raadsheer’ was Gok voor het huwelijk overigens nog niet. De in de echt
verbonden weduwe kocht
die titel voor hem. Ze investeerde trouwens wel meer geld in haar tweede man.
Nog voor hun
huwelijk kocht ze een flink huis met veel grond in Nürtingen, de zogenaamde
Schweizerhof, met
de daarbij behorende landerijen.’
(Bladzijde 16-17) Morgen verder met dit hoofdtuk 1.