Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 1
‘Nürtingen had sinds de veertiende eeuw stadsrechten. Daar was het trots op,
en ook op de stedelijke
instellingen, een Latijnse school, een ziekenhuis, overheidsdiensten, een flinke
markt en diverse kerken.
Maar in de nacht van 12 op 13 december 1750 had er een grote brand gewoed die 133
gebouwen in de as
had gelegd. Het hele middeleeuwse centrum was eraan ten prooi gevallen. De stad
was voortvarend herbouwd,
het Nürtingen van Hölderlin was dus grotendeels een nieuwe stad. De vuurramp
deed de piëtistische geest,
die er ook eerder al vitaal was geweest, opnieuw sterk opvlammen. Tot in de jaren
tachtig, de schooltijd van
Hölderlin, waren van de kansel nog vermaningen te horen als de volgende:’Wat
kan de oorzaak van dat
jammerlijke strafgericht van God geweest zijn? Ongetwijfeld geen andere dan dat
uw burgers en inwoners
niet luisteren naar de stem van God…’ (geuit. Naar Wittkop, 4). In die dagen
was het kerkelijk bestuur streng
en duldde met tegenzin de traditionele volksfeesten, bijvoorbeeld de
‘Nürtinger Meidagen’, waar mensen uit
de hele omgeving naartoe kwamen.’
(Bladzijde 19-20) Morgen verder met hoofdstuk 1.