Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 1
‘Er was muziek en dans en theater. Vooral voor de kinderen en de jeugd een
vrolijk hoogtepunt van het jaar.
Maar er werd voor gezorgd dat de vrolijkheid niet uit de hand liep. Zo ging aan
elk blijspel een eredienst vooraf,
wat een tijdgenoot aanleiding gaf tot de spottende opmerking:’Het komische van
het geheel contrasteerde zeer
met de plechtige aanvang, een bidstonde’ (gecit. naar Wittkop, 15). Nürtingen
was vroom, althans uiterlijk.
In dat burgerlijke brave Nürtingen speelden zich Hölderlins beschermde
kinderjaren af. De begaafde knaap
werd met rust gelaten en zijn stiefvader was goed voor hem. Hölderlin denkt
later met weemoed aan hem terug
en noemt hem een ‘altijd opgewekte ziel’. (MA II, 775)
Hij had de dood van zijn eerste vader niet echt meegemaakt, maar de dood van
zijn tweede vader ging hem
zeer aan het hart. Dat gebeurde in maart 1779, Hölderlin was toen negen jaar
oud.’
(Bladzijde 20) Morgen verder met hoofdstuk 1.
Dag Ralf,
Groet van Willem