Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 2
‘Die poëtische eerzucht is niet alleen als dagdroom, maar als levensprogramma
uitgesproken in het gedicht
‘Mijn opzet’.
‘O vrienden! Vrienden! die zo trouw mij mint!
Wat troebelt mijn eenzame blik zozeer?
[…]
Is het hevige dorst naar mann’lijke volkomenheid?
Is het zachte hunkering naar hecatombenloon?
Is het zwakke gooi naar Pindaros’ vlucht? Is het
Strijdend streven naar Klopstockgrootheid?
(MA I, 43-44; v. 1-2, 9-12)
Zolang ‘Pindaros’ vlucht’ en ‘Klopstockgrootheid’ nog niet bereikt
zijn, is het leven een kwelling, en hij kan zijn
vrienden slechts bedrukt onder ogen komen. Pas met een geslaagd gedicht komt hij
echt ter wereld.’
(Bladzijde 35-36) Morgen verder met dit hoofdstuk 2.