Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 4
‘Door de studie van Kant was Hölderlins poëtische passie niet verzwakt.
Integendeel, de filosofie uit die jaren
had niets minder teweeggebracht dan een herwaardering van de poëzie en van de
kunst in het algemeen. In
werkelijkheid had Kant meer gedaan dan alleen de reguliere gang van zaken van het
verstand analyseren en
misschien ook bewaken. En dat extra had in de wereld van de geest een bevrijdend
effect gehad.
Die hele, door Kant rococoachtig geconstrueerde speelklok van ons waarnemings-
en kenvermogen – alleen
dat al leek een esthetische constructie – met de vier verschillende soorten
oordeel, waaraan dan de grijparmen
van de telkens drie categorieën zijn bevestigd, aan het kwaliteitsoordeel
bijvoorbeeld de categorieën ‘realiteit,
negatie en beperking’ (Kant wilde zelfs een nog fijner raderwerk installeren,
althans hij heeft ermee gedreigd toen
hij verklaarde dat hij naar believen ‘de stamboom van de zuivere rede volledig
beschrijven’ kon) – dat hele apparaat
heeft levende energie nodig om het materiaal van de ervaring te kunnen verwerken
en opnieuw te kunnen samen-
stellen.’
(Bladzijde 53) Morgen verder met dit hoofdstuk 4.