Weer verder met ‘Hölderlin,biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 5
‘Het contact tussen Charlotte en Schiller was een tijdje verbroken geweest.
Het was tot een schandaal gekomen.
Toen Schiller ging trouwen, stortte Charlotte psychisch in. Op een feestje in
Weimar maakte ze met Schillers bruid
een scène, die groot opzien baarde. Daarna verbrak ze een tijdje het contact met
Schiller, eiste haar brieven van
hem terug en vernietigde de zijne. Toen ze Schiller vroeg om een huisleraar te
helpen zoeken, was het pas een jaar
geleden dat hun vriendschap weer was opgebloeid. Schiller zal haar enkele jaren
later, als hij op hun gemeenschap-
pelijke tijd in Mannheim terugblikt en tot een rechtvaardig oordeel probeert te
komen, schrijven:’In die tijd droeg u het
lot van mijn geest in uw hart en u eerde in mij een onontwikkeld, nog met de stof
worstelend talent.’ (Schiller, Briefe,
525). Charlotte had toentertijd in Schillers eerste voortbrengselen al de grote
schrijver gezien, en zo zal ze nu ook van
haar huisleraar Hölderlin grote dingen verwachten.
Schiller had bij zijn reis naar Zwaben in de nazomer van 1793 weer contact
opgenomen met Stäudlin, die hij nog van
vroeger kende en die hem toen als uitgever van een almanak een concurrent had
geleken.’
(Bladzijde 71-72) Morgen verder met dit hoofdstuk 5.