Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 5
‘Vlak na dat bezoek schreef Schiller aan zijn vriend Körner: ‘Een zo
hardnekkige kwaal als die van mij […] moet
uiteindelijk ook een sterker gemoed dan dat van mij overmeesteren. Ik verzet me
ertegen met mijn hele abstrahe-
rende kracht, en als het even kan met al mijn inbeeldingsvermogen, maar ik kan
hem niet altijd de baas […] De
hemel geve dat mijn uithoudingsvermogen niet breekt, en dat het leven, dat zo
vaak door een echte dood wordt
onderbroken, nog enige waarde voor mij behoudt.’ (Schiller/Körner,
Briefwechsel II, 104/105)
De kwalen waaraan hij leed liet hij niet merken, ook niet tijdens zijn
ontmoeting met Hölderlin, op wie Schiller een
vastberaden, geconcentreerde en lichamelijk bepaald geen broze indruk maakte. Zo
zag hij hem ook ruim een jaar
later in Jena, waar hij vertrouwder met hem werd. Maar er bleef een gevoel van
angst bestaan. Hölderlin zal in zijn
omgang met Schiller nooit geheel vrij worden.
In november 1793 kreeg Hölderlin de bevestiging uit Waltershausen.’
(Bladzijde 73-74) Morgen verder met dit hoofdstuk 5.