Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 5
‘Hij was opgelucht omdat hij, zolang hij geen baan had, steeds moest vrezen dat
het consistorie zou ingrijpen.
Hij begon aan zijn afscheidstournee bij zijn zus en zijn vrienden in Tübingen en
Stuttgart, bij Stäudlin, Neuffer,
Renz, Schelling en de toentertijd beroemde dichter Matthisson, wie hij, zoals
Magenau vertelt, ‘voor het bed
zittend, zonder vest en laarzen’ zijn hymne ‘Aan de genius van de moed’
voordroeg en die zich vervolgens in
‘sympathieke geestdrift’ in Hölderlins armen wierp. (KA I, 577)
Uiteindelijk nog het afscheid van Elise Lebret, zijn liefde in Tübingen. Een
belangrijk avontuur was het niet
geweest. Elise was de dochter van universiteitsbestuurder en hoogleraar
theologie Lebret, en de studenten
probeerden op allerlei mogelijke manieren haar voor zich te winnen. Hölderlin
was in zijn tweede jaar in Tübin-
gen verliefd op haar geworden. Hij heeft een half jaar naar haar gesmacht, en pas
toen kwamen ze nader tot
elkaar. Hölderlin had een heel stel concurrenten, en dat liet Elise hem voelen.
Natuurlijk leed hij daaronder. Toen
hij ten slotte Elises favoriet werd, stortte hij zijn vreugde uit in enkele
gedichten aan ‘Lida’, waarin meteen ook
maar de hele wereld omarmd wordt:’
(Bladzijde 74) Morgen verder met dit hoofdstuk 5.
Nog steeds is deze overschrijverij onderdeel van het project Ondertiteling; ik
maak hommages aan schrijvers,
schrijfsters die ik bijzonder vind. Ik ben o.a. met Hölderlin bezig. Op deze
manier kom je heel dicht bij .
Je schrijft ze als het ware terug.