Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 5
‘Hölderlins frivoliteit? Dat was voor Karl vast en zeker een nieuw en
verrassend aspect dat hij niet had verwacht
van zijn broer, die zich tegenover hem altijd rechtschapen en pedagogisch
verantwoord had gedragen. Over de in-
houd van die frivoliteit is wel gespeculeerd dat Hölderlin zinspeelde op zijn
relatie met Wilhelmine Kirms, de gezel-
schapsdame van Charlotte in Waltershausen, bij wie hij naar het heet een kind had
verwekt. Daarover later meer.
Door zijn moeder royaal van het nodige voorzien, ging Hölderlin medio
september op weg, eerst te voet naar Stutt-
gart, waar hij op 22 december 1793 de postkoets naar Nürnberg nam. Onderweg, zo
schreef hij aan Neuffer en Stäud-
lin, had hij zijn ogen gesloten gehouden ‘en liet jullie, en wat mij verder
lief is, voor mijn geestesoog verschijnen’ (30
december 1793; MA II, 513). In Nürnberg bracht hij enkele vrolijke dagen door,
ontmoette er Ludwig Schubart, de zoon
van de grote Schubart, een Pruisische gezantschapssecretaris en amateurliterator
met goede relaties.’
(Bladzijde 75) Morgen verder met dit hoofdstuk 5.