Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 6
‘Tot medio 1794 is er in bijna elke brief die Hölderlin vanuit Waltershausen
schreef, sprake van de weldadige rust
die hem in staat stelde tot bezinning te komen. Terugblikkend had hij het gevoel
dat hij zich tot dan toe al te zeer
had laten afleiden en het leven nog niet genoeg in zijn greep had gekregen. Hij
beloofde zichzelf dat dit in de afzon-
dering van Waltershausen anders moest worden. In hem groeide het verlangen naar
een duidelijke breuk. Hij wilde
tegenover zichzelf rekenschap afleggen, ook van zijn vriendschappen. Met wie wil
hij contact blijven houden? Met
Hegel bijvoorbeeld, aan wie hij al enige tijd niet meer had geschreven. ‘Ik ben
er zeker van’, schreef hij hem,’dat je
mij intussen somtijds hebt herdacht, sinds we met het parool ‘Rijk Gods’
afscheid van elkaar hebben genomen.’ ‘
(Bladzijde 78) Morgen verder met dit hoofdstuk 6.