Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 6
‘Wat zou dat ‘geheim’ kunnen zijn? Als je aan het voorwoord denkt, ligt het
vermoeden voor de hand dat het
geheim zich in het centrum moet bevinden waar vandaan de ‘excentrische baan’
van ons gewone leven weg-
leidt om ergens langs omwegen misschien daar weer aan te komen. Dat centrum is in
het voorwoord door de
uitdrukking ‘samenvallen’ aangegeven.
Het Hyperion-fragment vertelt dus het verhaal van een hoofdpersoon die aan
dissonantie lijdt en naar het gro-
te samenvallen streeft, zoekend naar en wachtend op de genade, deels door te
handelen, deels door zich over
te geven.
Maar wat is het waardoor dat vurig verlangde samenvallen zo bemoeilijkt of
zelfs verhinderd wordt? Ligt het
aan Hyperion of aan de wereld waarmee hij te maken heeft? Moet hij iets aan
zichzelf veranderen, of moet in de
wereld iets veranderen? Kan hij daarbij helpen, en wat zou hij moeten doen? Of is
het met het zijn zo gesteld dat
het alleen op zelden voorkomende momenten de vurig gewenste vervulling en eenheid
verleent? Is het dus een
metafysisch lot waaraan Hyperion onderworpen is? Die vragen blijven onbeantwoord,
maar ze geven een richting
voor de verdere bewerkingen aan.
Die zoektocht naar het vervulde zijn met zijn complicaties blijft de grondtrek
van het verhaal van Hyperion tot en
met de laatste versie. Maar op weg naar de voltooiing wordt eerst nog de hele
rijkdom aan persoonlijke ervaringen
en filosofische reflecties in dat voorlopig schimmige verhaal geweven.’
(Bladzijde 93) Morgen verder met Hoofdstuk 7.