Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 7
‘In de volgende brief aan Schiller sprak ze zelfs het vermoeden uit dat
wellicht een tijdelijke ‘verwarring van zijn
verstand’ de oorzaak zou kunnen zijn van het gewoonweg hysterische gedrag van
Hölderlin (MA III, 583). Het kon
niet uitblijven dat psychiaters uit onze tijd over Hölderlins ‘onaniefobie’
spreken en het vermoeden uiten:’Door diens
(de pupil, R.S.) onanie te bestrijden, bestrijdt hij ook die van zichzelf’
(Peters, 149). De enige steun daarvoor is te vin-
den bij Wilhelm Waiblinger, die op 9 juni 1823 in zijn dagboek noteerde:’Ook
onanie droeg aan zijn verzonkenheid bij’
(St.A. 7.3, II).
Charlotte von Kalb wilde aanvankelijk aan Hölderlin vasthouden. Ze besloot
hem samen met haar knaap naar een
andere plaats te sturen, naar Jena. Misschien zou dat tot ontspanning leiden.
Zo reisde Hölderlin begin november 1794 met zijn pupil naar Jena, waar hij
ondergebracht werd in het tuinhuis van
een boekhandelaar, die hem de daaropvolgende weken voorzag van de nieuwste
publicaties op het gebied van de poë-
zie en de filosofie.’
(Bladzijde 96) Morgen verder met dit hoofdstuk 7.