Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 7
‘Hij was aanvankelijk radicaal jakobijns gezind, betreurde de terechtstelling
van Robespierre en droomde van omwenteling
en tirannenmoord ook in Duitse landen. Die aristocraat en ambtenaar aan het hof
zal een paar jaar later beschuldigd worden
van hoogverraad tegen de hertog van Würtemberg, en hij zal Hölderlin niet
zozeer met opzet als wel uit nonchalance bij die
gevaarlijke aangelegenheid betrekken. De jongeman was in Jena al verwikkeld in de
ongeregeldheden en opstootjes van de
geheime ‘Studentenorden’, en hij werd kort na Hölderlins vertrek verwijderd
van de universiteit. Hij bewoog zich graag in con-
spiratieve kringen. Politiek en filosofie hadden zijn hartstocht, maar hij
schreef ook gedichten en toneelstukken, zonder daarin
een bijzondere ambitie aan de dag te leggen. Zijn ideaal was de breed ontwikkeld
persoonlijkheid. Ook op het literaire vlak voel-
de hij zich zeker van zijn voorkeuren, terecht, want hij was een van de eersten
die Hölderlins genie zagen. Hij hield van mannen
en hij was zeker ook verliefd op Hölderlin, reden waarom hij het ook zo
belangrijk vond Hölderlin in zijn tuinhuis te krijgen. Ook
later, toen Hölderlin in Homburg leefde, wilde Sinclair graag met hem samenwonen
in zijn huis, maar dat weigerde Hölderlin, mis-
schien omdat hij niet de allerbeste herinneringen had aan het al te intieme
samenwonen in het tuinhuis.’
(Bladzijde 98-99) Morgen verder met dit hoofdstuk 7.