Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 7
‘Hölderlins eerste bezoek in Jena gold Schiller. Dat was in november 1794,
tijdens Hölderlins eerste verblijf
in Jena. Er deed zich een situatie voor waaraan hij nog lang met gemengde
gevoelens zou terugdenken. Hij
beschreef het tafereel aan zijn vriend Neuffer. In de salon van Schiller bevond
zich achter in het vertrek een
hem onbekende persoon. Hij merkte hem amper op, hoewel hij aan hem voorgesteld
was. Hij had de naam
niet verstaan, hij was nu eenmaal ‘innerlijk en uiterlijk enkel op Schiller
gericht’. Toen Schiller even zijn kamer
verliet, bleef Hölderlin zwijgen, terwijl de vreemdeling in de ‘Neue Thalia’
bladerde, die op de tafel lag en waar-
in Hölderlins ‘Hyperion’ – fragment zojuist verschenen was. Hölderlin werd
verlegen. Bij de pogingen van de
vreemdeling een gesprek aan te knopen bleef Hölderlin voornamelijk zwijgen. Toen
Schiller teruggekeerd was,
werd er levendig over toneel gesproken, en ‘de vreemdeling liet enkele woorden
vallen die belangwekkend ge-
noeg waren om me iets te doen vermoeden’. ‘
(Bladzijde 99) Morgen verder met dit hoofdstuk.