Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 7
‘Dat begrip komt weliswaar al bij Kant voor, maar wordt pas bij Schelling een
centraal idee, waarbij Schelling zich
wellicht heeft laten beïnvloeden door Hölderlin. ‘Intellectuele
beschouwing’ betekent bij Schelling, en ook bij Hölder-
lin, het emotionele, intuïtieve en poëtisch belangrijke bevatten van de
werkelijkheid, dat – anders dan de overige ken-
nis over zaken – een wordt met het gekende. Voor Hölderlin geldt dat alleen de
‘intellectuele aanschouwing’ verbon-
denheid met het zijn oplevert: ‘Waar subject en object als zodanig […]
verenigd zijn […], daar en nergens anders kan
van een zijn als zodanig sprake zijn, zoals het bij de intellectuele aanschouwing
het geval is’ (MA II, 49). Vanzelfspre-
kend heeft het subject steeds betrekking op het zijn, maar is er altijd van
gescheiden. Het gaat om de als bevrijding
gevoelde ervaring van de opgeheven scheiding. Daar worstelt Hölderlin in het
praktische leven mee: in de liefde, de
politiek, de vriendschap. Maar daar gaat het ook in de poëzie om. Ze is de taal
van de smart om de scheiding, van het
verlangen naar eenheid en de zelden geslaagde verzoening.
Tegenover een dergelijke ervaring van eenheid, zo vervolgde de tekst, staat
het ‘oordeel’.’
(Bladzijde 105) Morgen verder met dit hoofdstuk 7.