Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 8
‘Of het vermoeden dat het gemeenschappelijke leven in het tuinhuis
onverdraaglijk voor hem werd vanwege de
homo-erotische nabijheid die Sinclair zocht. Het klopt dat Hölderlin later in
zijn tijd in Homburg het aanbod van Sin-
clair om bij hem te komen wonen afsloeg, misschien omdat hij aan het samenwonen
geen goede herinneringen had.
Maar verder schijnt de vriendschap niet te zijn vertroebeld, ze lijkt in elk
geval geen reden voor het overhaaste vertrek
te zijn geweest. Want slechts vier maanden later gaf Hölderlin tegenover
Sinclair zeer hoog op over diens nieuw ge-
maakte vriend Johann Gottfried Ebel: bij hem was niet alleen bewonderenswaardig
zijn ‘rijpe verstand’, maar vooral de
‘onkreukbare zuiverheid van zijn gemoed’ (MA II, 599).’
(Bladzijde 111-112) Morgen verder met dit hoofdstuk 8.