Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 8
‘Maar het valt niet uit te sluiten dat de in het praktische leven nogal
terughoudende Hölderlin problemen kreeg
met het actieve en oproerige karakter van Sinclair. Die was lid van een
Studentenorden die deelnam aan rellen.
Toen Hölderlin Jena verliet, stond Sinclair al onder verdenking en werd
officieel al in de gaten gehouden. Het kan
zijn dat Hölderlin wilde voorkomen dat hij bij de affaire betrokken zou raken en
daarom vertrok voordat de situatie
zou escaleren. En inderdaad werd enkele weken na Hölderlins vertrek Sinclair als
raddraaier samen met enkele
anderen van de universiteit weggestuurd. Als Hölderlin dus vertrokken is om niet
in dergelijke affaires verwikkeld
te raken, dan zou dat een prelude zijn geweest voor het proces wegens hoogverraad
tegen Sinclair, waar Hölderlin
toch bij betrokken werd. Maar dat zijn, zoals gezegd, niet meer dan vermoedens.
In Hölderlins brieven uit zijn tijd in
Jena zijn daarvoor geen aanknopingspunten te vinden.
Verder bestaat er nog de theorie dat het ‘Jena-project’ mislukt was. Toen
Hölderlin onder invloed van Fichte inten-
sief filosofie studeerde, had hij een tijd met de gedachte gespeeld te
solliciteren naar een privaatdocentschap in Jena.’
(Bladzijde 112) Morgen verder met dit hoofdstuk 8.