Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 9
‘Soms las Hölderlin voor uit eigen werk. Susette wilde steeds weer ‘Hyperion’ horen. Dat was de idylle van Bad
Driburg.
Medio september reisden ze terug naar Kassel, waar ze nogmaals veertien dagen bleven. Einde september
keerden ze naar Frankfurt terug.
Het liefdespaar zal later met weemoed terugdenken aan de gemeenschappelijke reis, die eigenlijk als vlucht
begonnen was: het was als een bezoek aan Ardinghello’s ‘gelukzalige eiland’.
Het geluk blijft na hun terugkeer nog een poosje bestaan. Susette regelde het zo dat zij tijdens de lessen die
Hölderlin aan de jongen gaf aanwezig kon zijn. Af en toe konden de twee zich in een klein kabinet terugtrekken,
en ook gemeenschappelijke wandelingen waren mogelijk. Als er thuis ’s avonds geen bezoek was, zaten ze vaak
bij elkaar. In de regel trok Gontard zich dan terug en Hölderlin las iets voor, en nu en dan werd er ook gemusiceerd.
Hölderlin had zich al snel na zijn aankomst in Frankfurt zijn fluit laten toesturen door zijn moeder.
In februari 1797 schreef hij aan Neuffer: ‘Ik ben nog steeds gelukkig, zoals in de eerste ogenblikken.’ ‘
(Bladzijde 133-134) Morgen verder met dit hoofdstuk 9.