Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 10
‘Met zijn makkers strijdt hij voor de Griekse vrijheid en haalt Hyperion uit
diens eenzaamheid, herinnert hem eraan
dat hij zijn leven moet verbinden met een doel dat boven hemzelf uitstijgt, en
vooral dat hij van het zwelgen in ge-
dachten en gevoelens nu eindelijk tot daden moet komen. Hyperion laat zich
meeslepen door het vuur van zijn
nieuwe vriend, die zelf net zijn eerste fase van moedeloosheid en wanhoop
overwonnen heeft. ‘We ontmoetten
elkaar als twee beken die van een berg af buitelen en de last van aarde en steen
en rot hout en de hele trage cha-
os die hen ophoudt van zich af slingeren om zich een pad naar elkaar te banen en
door te breken tot waar ze aan-
grijpend en aangegrepen met gelijke kracht, vereend in een majesteitelijke stroom
de tocht naar de weidse zee be-
ginnen’ (MA I, 631).
In die empatisch beschreven samenwerking met Alabanda is Hölderlins relatie
met Sinclair gespiegeld, de revolu-
tionair gezinde vriend in het naburige Homburg, in wiens nabijheid Hölderlin na
het verlaten van de familie Gontard
toevlucht zal zoeken en die hem politiek in gevaar zal brengen.
Aanvankelijk gaan ze nog niet tot daden over,. Er wordt nog gediscussieerd,
wat de schrijver de gelegenheid geeft
zijn eigen positie in de strijd der meningen te bepalen.’
(Bladzijde 144-145) Morgen verder met dit hoofdstuk 10.