Nog steeds Ivo Michiels; nog steeds over de metamorfose. ‘ Dit is het resultaat van de ingrijpende verhuizing, een handvol woorden, refrein van verlangen en hoop. Een wonderlijk slot dat uit de blauwe lucht komt vallen. Maar dat is gezichtsbedrog, want die liedregels zijn al opgedoken in een eerdere episode van het verhaal die voor lezing van het geheel van cruciaal belang is. Het is als middendeel van een drieluik ingeklemd tussen het vertrek uit Belgie en de aankomst in Frankrijk, en geeft het idee van de bevrijding een andere inhoud. Als de schrijver met zweet en pijn en moeite alle obstakels uit de weg heeft geruimd en tenslotte aan het eind van de derde dag in een overwinningsroes de grens oversteekt, houdt de band op met spreken en neemt het dagboek het weer over: ‘Journaal: Sneeuw heeft zich neergelegd over het landschap. Nu ik alleen in de auto deze vertrouwde weg weer afleg en slaap mij overmant, niettemin door spokende beelden en gedachten word wakker gehouden, doorstoot tot in Bourgondie, daar wil overnachten, lijkt het wel of ik, rijd de andere richting uit. Niet van noord naar zuid maar omgekeerd, van zuid naar noord ben ik onderweg. Nooit is in mijn herinnering de aarde zo uitgestrekt wit geweest. De Schilder naast mij zegt…’ Hier gebeurt het! Traag schuift zich een tweede reis in het verhaal van de verhuizing. Als een scharnier fungeert dit tekstblok tussen twee in elkaar geklonken herinneringen. Michiels heeft zich van het begin af aan een meester getoond in het gebruik van deze scharnier-techniek, die wel vergeleken is met ‘fading’; een filmisch procede, waarbij het ene beeld vervaagt en langzaam vervangen wordt door een ander beeld. Hier steekt hij contrapuntisch een tweede reis in de eerste, zomer wordt winter, van noord naar zuid wordt van zuid naar noord. De twee bewegingen zijn complementair, spiegelen elkaar. En in dit moment van metamorfose zit vooral ook de suggestie dat beide bewegingen gelijktijdig plaatsvinden.’ ( bladzijde 309) Wordt vervolgd.