Stefan Hertmans over Roland Barthes ‘Eelt op de blik’. Vervolg. ‘Wat ik daar zie, als ik lang, langzaam, vraatzuchtig of verlangend lees, is echter ook een schrikbeeld dat me aan de schilder Arcimboldo herinnert: een denkend, gorgonisch schrijvershoofd dat is samengesteld uit lichamen, een heel lichaam dat uit ontelbare andere lijven is samengesteld. Een mensenberg die samen een groot lichaam vormt. De literatuur lijkt van daaruit een in alle stilte voltrokken eindeloze holocaust, een stapeling van lijven in een put, ontelbare personages in de afgrond van de menselijke geschiedenis, iets wat we sedert Gide quasi-onschuldig ‘une mise en abyme’ noemen – de afgrondelijke plek in het embleem waar de betekenis zich herhaalt en concentreert (bekend als het ‘vache-qui-rit-effect’). De mens is een afgrond als je erin kijkt, laat Georg Büchner zijn Woyzeck zeggen. De afgrond die hij ziet zal ten slotte, zoals we weten, uitmonden in de koortsdroom bij een vijver van bloed, waarin op de bodem het lichaam van zijn vermoorde geliefde ligt. Dat lichaam kan soms erg metaforisch en bedacht lijken. Maar in alle geslaagde kunstwerken is het dat niet. Het is zichtbaar als je onder het lezen even de ogen sluit, en het is bijna altijd tastbaar na te voelen. Het is letterlijk, zo letterlijk zelfs dat ik er innerlijke schaafwonden van oploop (zoals ik dat doe met een schaars aantal prachtige, pijnlijke boeken die me blijven achtervolgen: door ze gewelddadig te openen, te kraken en te lezen heb ik ook mijn eigen handen en mijn blik geschonden; ik ben ingewijd, en ik kan dat niet licht vergeten, iedereen kent boeken die hem jarenlang aan een vorm van kwetsuur herinneren). Het is ook niet iets constants; ik ben niet voortdurend in verlichte toestand als ik lees. Ik heb zwaktes, ik lijd aan verstrooidheid, ik pik de draad weer op, ik dwaal af, ik schrik van een plotse wending in het verhaal, ik ga verzitten want mijn ene bil doet pijn, ik wil koffie, ik duik terug in die zee van schaafwonden (‘je replonge’), maar door deze convergenties, divergenties, focuspunten, uitzaaiingen, ontcijferingen, links en breuken, ga ik mijn weg en ik zie iets verschijnen achteraf.'( bladzijde 396-397, uit Stefan Hertmans ‘Het putje van Milete’) Wordt vervolgd.