met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Maar het rondspoken van de onmogelijke terugkeer ligt in de datum gemarkeerd,vindt zijn bezegeling of specificiteit in de ring der verjaardagen,verzekerd door de code. Bijvoorbeeld de kalender. De verjaarsring schrijft de mogelijkheid van herhaling,maar ook van cirkelvormige weerkeer,neer in de stad waarvan de datum de naam draagt. Het eerste neerschrift van een datum duidt die mogelijkheid aan:wat niet terug kan komen,zal als zodanig terugkomen,niet alleen in het geheugen,zoals elke herinnering,maar ook op dezelfde datum,of in ieder geval een analoge datum,bijvoorbeeld elke 13de februari…En elke keer zal op dezelfde datum de datum van wat niet kan weerkeren worden herdacht. Die datum signeert en verzegelt het unieke,het niet-herhaalbare;maar daartoe moet hij zich wel laten lezen in een zodanig gecodeerde,leesbare,ontcijferbare vorm,dat in de analogie van de verjaarsring (de 13 februari 1962 is analoog aan de 13de februari 1936) het onontcijferbare kan verschijnen,al was het maar als iets onontcijferbaars. We zouden hier in de verleiding kunnen komen alle ringen van Celan in verband te brengen met het verbond dat de datum aangaat met zichzelf als met een ander. Dat zijn er zeer vele,en elke keer zijn ze uniek. Ik zal er slechts een aanhalen,die zich hier opdringt omdat hij in dezelfde bijenwas – zelfs de vingers zijn van was – het verbond,de brief,het chiffre van de naam,de bijenkorf der uren en het schrift van het ongeschrevene bezegelt: MIT BRIEF UND UHR Wachs/Ungeschriebenes zu siegeln,/das deinen Namen/erriet,/das deinen Nemen/verschlusselt.//Kommst du nun,schwimmendes Lichtt?//Finger,wachsern auch sie,/durch fremde,/schmerzende Ringe gezogen./Fortgeschmolzen die Kuppen.//Kommst du,schwimmendes Licht?//Zeitleer die Waben der Uhr,/brautlich das Immentausend,/reisebereit.//Komm,schwimmendes Licht. LETTRE ET HORLOGE Cire/pour sceller l’inecrit/qui devina ton nom,/qui chiffre/ton nom.//Viendras-tu, mouvante Lumiere?//Diogst,de cire eux aussi,/passes en d’etrenges,/douloureux anneaux,/et fondues leurs extremites.//Viens-tu,mouvante lumiere?//Vacantes de temps/les alveoles de l’heure,/mille abeilles,essaim nuptial/pret au voyage.//Viens,mouvante lumiere. MET BRIEF EN KLOK Was,/ om het ongeschrevene te verzegelen,/dat jouw naam/ried,/dat jouw naam/codeert.//Kom je nu,weifelend licht?//Vingers, van was ook zij,/door vreemde,/pijnlijke ringen getrokken./Weggesmolten de toppen.//Kom je nu, weifelend licht?//Tijdleeg de raten der klok,/als een bruid het duizendtal bijen,/reisklaar.//Kom,weifelend licht.(27)’ (bladzijde 32-33-34 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.