met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘In de mate van deze algemeenheid of universaliteit, en voor zover betekenis op deze manier herhaalbaar is,neemt het gedicht de waarde van een filoseem aan. Het kan en moet zich lenen tot bewerking door een hermeneutiek die voor haar zogenaamd ‘interne’ lezing geen toegang hoeft te hebben tot het singuliere geheim dat ooit door een oneindig aantal getuigen of betrokkenen is gedeeld. Het gedicht zelf is al zo’n hermeneutisch gebeuren;de schriftuur ervan hangt aan het hermeneuein,komt eruit voort. Aan de keerzijde van de universele betekenis die beantwoordt aan de datum,aan wat daarin in een publiekelijk herdachte weerkeer kan terugkeren,kunnen we altijd spreken van ‘filosofische implicaties’, zoals in een van de titels van dit Colloquium. Maar aan de andere keerzijde,die van een onherleidbaar enkelvoudige datum en een onvertaalbare incisie – als er al zoiets in alle zuiverheid bestaat – zou er van ‘filosofische implicatie’ geen sprake zijn. Net als alle hermeneutiek zou de mogelijkheid van filosofische lezing daarin zelfs haar limiet vinden. Die limiet zou ook,symmetrisch,de limiet zijn van een formele poëtica die de betekenis terzijde zou willen houden,of zou menen te kúnnen houden,in afgescheiden staat. Zo’n limiet betekent geen mislukking,laat staan de noodzaak af te zien van een filosofische hermeneutiek of van formele analyses. Zij buigt ons allereerst terug naar de uitgewiste maar gemeenschappelijke afkomst,de mogelijkheid van de filosofische hermeneutiek én de formele poëtica. Beide veronderstellen de datum,de in de taal ingesneden markering van een eigennaam of een idiomatisch gebeuren. En daarmee vergeten zij wat zij veronderstellen,zult U zeggen. Zeker, maar vergetelheid behoort tot de structuur van wát zij vergeten:we kunnen het ons slechts herinneren door het te vergeten. De datum komt slechts tot ons onder uitwissing van zichzelf,zijn markering wist hem a priori uit. Dat was wat ik enigszins elliptisch suggereerde,toen ik aan het begin zei:de vraag ‘wat is…?’ dateert. De filosofie,de hermeneutiek,de poëtica kunnen slechts opkomen in idiomen,in talen,in het corpus van gebeurtenissen en data waarover we slechts zouden kunnen zeggen dat daarop geen enkele meta-linguïstisch of meta-historisch overwicht mogelijk is. Maar toch is een dergelijk overwicht,zo men wil van binnen uit,verzekerd door de de-markerende structuur die tot de iterabiliteit van een datum,respectievelijk zijn wezenlijke annulering behoort. De uitwissing van de datum of de eigennaam binnen de ring:oorsprong van de filosofie,de hermeneutiek,de poëtica – aftrap van het zendwoord,de opdracht,de envooi.'(bladzijde 88-89 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.