met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Het besneden woord is allereerst geschreven,tezelfder kere in het lichaam ingesneden én uitgesneden – in het lichaam van een taal wellicht,dat hoe dan ook het lichaam met de taal verbindt:een ingekorven woord,aangesneden,gewond om te kunnen zijn wat het is:een uitgesneden woord,geschreven want uitgesneden,doorsneden van begin af aan,van gedicht af aan. Vervolgens betekent het besneden woord een leesbaar woord,uitgaande van niets,maar leesbaar,te lezen tot verwondering en bloedens toe(wundgelesen). En als het ware in één klap geeft het besneden woord toegang tot de gemeenschap,tot het verbond,tot de deling van de taal,tot de taal. En wel de joodse taal als dichterlijke taal,alsof elke dichterlijke taal – net als de dichters,zegt het motto – naar haar wezen joods zou zijn;doch dit wezen stelt zichzelf slechts in het vooruitzicht door een ont-identificatie heen:de onteigening in het niets van het niet-wezen waarover we het al gehad hebben. Ook de Germaanse taal moet,net als elke andere – maar hoe geprivilegieerd is zij hier – door een rabbijn besneden worden;en daarmee wordt de rabbijn een dichter,onthult hij in zichzelf de dichter. Hoe kan de Duitse taal een besnijdenis overkomen,de data dit gedicht,dat wil zeggen na de holocaust,de eindoplossing en -verbranding,de as van alles? Hoe kan in het Duits as worden gezegend? En tenslotte,ten vierde,en als gevolg daarvan,herinnert het woord ‘besnijdt’ – tezelfder kere leesbaar én geheim,markering van toebehoren én van uitsluiting,wond van deling – ons ook aan het dubbele snijvlak van een sjibbolet. Als merkteken van verbond komt het ook tussenbeide:het verbiedt,betekent en vonnis van uitsluiting,discriminatie,ja zelfs uitroeiing. Dankzij het sjibbolet weten we elkaar te herkennen,ten goede en ten kwade,in beide betekenissen van het woord deling:enerzijds met het oog op de deling en de ring van het verbond,maar anderzijds,aan de keerzijde van de deling,de kant van de uitsluiting:om de ander af te wijzen,hem de doorgang of het leven te ontzeggen. deling betekent altijd de afwijzing van de ander;de zinvolheid van de één – dat is deling – betekent de verbanning van de ander. Vanwege het sjibbolet;en hoe meer we daarvan gebruik maken,des te meer kunnen we zien hoe het zich tegen tegen zichzelf keert:dan zien de besnedenen zichzelf verbannen of bij de grens gearresteerd,uit de gemeenschap gestoten,ter dood gebracht of teruggebracht tot as:bij de eerste blik,het eerste horen van de naam,de eerste lezing van een litteken.'(bladzijde 111-112 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.