een gedicht van Paul Celan;nog even. EIN TAG UND NOCH EINER// Föhniges Du. Die Stille/flog uns voraus,ein zweites,/deutliches Leben.// Ich gewann,ich verlor,wir glaubten/an düstere Wunder,der Ast,/rasch an den Himmel geschrieben,trug uns,wuchs/durchs ziehende Weiss in die Mondbahn,ein Morgen/sprang ins Gestern hinauf,wir holten,/zerstoben,den Leuchter,ich stürzte/alles in niemandes Hand.’ (bladzijde 105 uit ‘Paul Celan Die Gedichte’. Herausgegeben und kommentiert von Barbara Wiedemann.) Nu dus ‘Oog en geest’ van Maurice Merleau-Ponty. Eerst het motto boven de tekst. ‘Wat ik u tracht weer te geven is geheimzinniger,verstrengelt zich met de wortels zelf van het zijn,bij de ongrijpbare bron van de gewaarwordingen. J. Gasquet,Cézanne. l. De wetenschap manipuleert de dingen en ziet ervan af ze te bewonen. Ze stelt er haar eigen modellen van op en treedt,bij de toepassing van de door hun definitie toegestane omvormingen op deze aanduidingen of variabelen,slechts hier en daar in contact met de actuele wereld. Ze is, en is altijd dat bewonderenswaardig actieve,ingenieuze,ongedwongen denken geweest,het vooringenomen besluit al het bestaande als ‘object in het algemeen’ te behandelen,dat wil zeggen alsof het voor ons niets was maar tegelijk was voorbestemd om door onze kunstgrepen te worden bemiddeld. De klassieke wetenschap behield echter nog het besef van de ondoorzichtigheid van de wereld,waar ze door haar constructies aansluiting bij wilde vinden. Daarom meende ze verplicht te zijn voor haar verrichtingen een transcendentie of transcendentale grondslag te zoeken. Tegenwoordig bestaat er – niet in de wetenschap maar in tamelijk wijdverbreide wetenschapsfilosofie – de geheel nieuwe opvatting dat de constructieve praktijk zichzelf als autonoom beschouwt en voordoet, en dat het denken zich opzettelijk reduceert tot het geheel van de door dit denken uitgevonden technieken van het vatten en het zich toe-eigenen. Denken is uitproberen,uitwerken,omvormen, waarbij als enig voorbehoud een experimentele controle geldt waar slechts uiterst ‘bewerkte’ verschijnselen optreden,die onze apparatuur eerder produceert dan dat zij ze registreert. Vandaar dat er allerlei pogingen in het wilde weg ontstaan. Nooit is de wetenschap zo gevoelig voor intellectuele modes geweest als tegenwoordig. Wanneer een model op een bepaald gebied van problemen succesvol is, probeert ze het overal uit. Onze embryologie,onze biologie zijn tegenwoordig geheel vervuld van ‘gradiënten’ waarvan men niet goed inziet hoe ze zich onderscheiden van wat de klassieke wetenschappen orde en totaliteit noemden.'(bladzijde 15-16 uit ‘Oog en geest’ van Maurice Merleau-Ponty.) Wordt vervolgd.