met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty. ‘Deel 4. De hele moderne geschiedenis van de schilderkunst,haar pogingen zich van het illusionisme te ontdoen en haar eigen dimensies te verwerven,hebben een metafysische betekenis. Er kan geen sprake van zijn dit hier te bewijzen. Niet om redenen die zich baseren op de grenzen van de objectiviteit in de geschiedenis en de onvermijdelijke veelheid van interpretaties,die zou verbieden een filosofie aan een gebeurtenis te koppelen:de metafysica waaraan wij denken,is geen stelsel van afzonderlijke ideeën waarvoor men de inductieve rechtvaardigingen in de empirie zou moeten zoeken. In de lijfelijke aanwezigheid van het toevallige is er een structuur van gebeurtenissen en een eigen werkzaamheid van de enscenering,die de veelheid van interpretaties niet verhinderen maar er zelfs de diepere grond van zijn,die haar tot een blijvend thema van het historische leven maken en recht hebben op een filosofische status. In zekere zin is alles wat men over de Franse Revolutie heeft kunnen zeggen en nog zal zeggen altijd in haar aanwezig geweest en is er voortaan in aanwezig,in die golf die zich tegen de achtergrond van op zichzelf staande feiten heeft afgetekend met haar schuimlaag van verleden en haar schuimkop van toekomst,en naarmate men beter kijkt ‘hoe zij zich heeft voltrokken’,kan en zal men er altijd nieuwe voorstellingen van geven. Wat de geschiedenis van kunstwerken betreft,is de zin die men ze naderhand verleent,in ieder geval als het grote werken zijn,uit henzelf ontsproten.'(bladzijde 45 uit ‘Oog en geest’ van Maurice Merleau-Ponty) Wordt vervolgd. En nu de laatset regels van Cantos 8 van Ezra Pound. ‘En Poitiers,weet je,Guillaume Poitiers/ bracht eens het lied uit Spanje mee,/ Met zangers en vedels. Maar hier wilden zij gaan wonen,/ Aan de Marecchia waar het water over de keien omlaag kabbelt/ En Mastiff was naar Verucchio gekomen,/ en het zwaard van Paolo il Bello/ gevangen in het kleed/ En in Este’s huis/ Betaalde Parisina/ Het gelag,want zijn geslacht betaalde altijd,en het huis/ Werd ook Atreus’ genoemd,/ En de wind gaat even liggen/ En de schemer schoof/ een oogwenk opzij/ En hij,Sigismundo,was twaalf in die tijd,/ En de rechten waren in geen drie jaar betaald,/ En zijn oudere broer was een kwezel geworden;/ En ze vochten dat jaar in de straten,/ En dat jaar ontkwam hij naar Cesena/ En keerde met heffingen weer,/ En dat jaar stak hij bij nacht de Foglia over,en…’ (bladzijde 59 uit ‘Ezra Pound 15 Cantos’ vertaald en verzorgd door H.C. ten Berge) Wordt vervolgd.