met Kiene Brillenburg Wurth ‘ Intermedialiteit & Tree of Codes van Jonathan Safran Foer’,ondertitel ‘Kunst is zichzelf niet meer’. ‘Het gaat hier om een stilheid en openheid die in het wit op de pagina’s is vormgegeven en die ons steeds even laat aarzelen,alsof we onze adem inhielden voordat we doorgingen naar het volgende woord: the whole of that year a///day ,////a///////transcendental hour ///a moment///forever . (Foer 2010,63) Dit moment ,een jaar in een dag,een uur in een moment,is meer dan een woord alleen,als het zo in het luchtledige hangt zonder een woord dar er onmiddellijk voor of achter komt – een simulatie van een eeuwig nu dat maar niet voorbij zijn eigen aarzeling komt. Maar toch,als het ‘forever’ is dat als eerste na het moment komt,en het moment daarmee aanhoudend maakt,dan komt er na die eeuwigheid toch een punt – hoe lang de pauze tussen beide ook mag duren. ‘Before me all the future lay open’,zegt de verteller in ‘The street of Crocodiles’ hierna. Hij heeft zojuist een pup gekregen en deze pup opent een toekomst van nieuwe ervaringen (Schulz 1977,73). ‘Tree of Codes’ kapt deze toekomst (de toekomst geeft de illusie van een ‘voor altijd’)af:de toekomst is eindig. Het zou de vroegtijdige dood van Schulz kunnen zijn die door de bladzijden heen schijnt,of de vormgeving van ‘Tree of Codes’ herinnert ons aan de onmogelijkheid ‘voor altijd’ als een aanwezigheid vast te houden. Wat het antwoord ook mag zijn,als we hier in een woordenwereld zijn,wordt deze wereld bij elkaar gehouden door de visuele vormgeving van de bladzijden,in ‘Tree of Codes’ vloeien betekenissen niet voort uit woorden,maar uit de ruimte tussen en om die woorden. Foer maakt ons gevoelig voor wat het betekent een boek,een bladzijde – niet alleen een tekst – te lezen in een tijd waarin op de Kindle en de iPad de paginaopmaak van boeken wordt weggecodeerd.’ (bladzijde 161-162) Wordt vervolgd. Ezra Pound komt morgen weer langs. Ik ben ondertussen J.L. Borges aan het lezen lezen en bekijken. Wordt mijn volgende ‘Hommage’.