met Kiene Brillenburg Wurth;’Intermedialiteit & Tree of Codes van Jonathan Safran Foer’, ondertitel ‘Kunst is zichzelf niet meer’. ‘Media en kunstvormen lopen altijd al door elkaar – helemaal in het postmoderne tijdperk waarin die vormen steeds meer samenvloeien in massamedia van film tot televisie en het internet. We leven nu in een postmediaal tijdperk waarin kunsten elkaar eindeloos remediëren of herbewerken en waarin kunsten niet meer ‘zichzelf’ zijn. Toch betekent dit niet dat in het postmediale tijdperk materialiteit er niet meer toe doet. Sterker,de opkomst van het internet – dat net zoals het gedrukte boek in de tijd van Gutenberg alle kunsten in zich op zou nemen en kunnen bewaren – heeft juist een indrukwekkende diversiteit aan ‘boekige’ rn ‘papierige’ materialiteit voortgebracht in de afgelopen tien, twintig jaar. ‘Tree of Codes’ lijft de uitdagingen in die het digitale medium vormt voor de papieren pagina:gelijktijdigheid, woorden die toegang bieden tot andere woorden,driedimensionale tekstualiteit, ga zo maar door. Zoals we zagen gaat het die uitdaging steeds aan vanuit de beperkingen van de materialiteit van de pagina en het boek – vanuit de obstakels die deze specifieke materialiteit opwerpt. ‘Tree of Codes’ verhoudt zich daarom tot het internet op een manier die we tegendraads kunnen noemen. Het laat zien wat eigenaardig is aan het boek en waarom het artistiek aantrekkelijk is te blijven werken met boeken en papier. Zo geeft Foer een nieuwe dimensie aan het begrip remediatie:de wisselwerking tussen oud en nieuw. Remediatie in ‘Tree of Codes’ laat zien hoe we in dit zogenaamde digitale tijdperk zouden moeten nadenken over de relaties tussen oude en nieuwe media. Niet in termen van een simpele take-over,de nieuwe media die de oude vervangen,maar als een complex en heterogeen geheel waar oude en nieuwe media naast elkaar voortbestaan.'(bladzijde 167) Wordt vervolgd. Ik ben Borges weer aan het lezen. J.L. Borges. Ik wil een hommage-collage maken over Borges, voor Borges. Natuurlijk lees ik zijn primaire werk maar ook artikelen over hem. Het meest indrukwekkende is het artikel van Stefan Hertmans ‘Zielsverhuizing’ te vinden in het ‘Putje van Milete’. Piet Meeuse schrijft een bijzonder essay over ‘Borges en de kabbala’ titel ‘De droom van de kennis’. Het staat in de gelijknamige essaybundel ‘De droom van de kennis’. Uit dit essay citeer ik een klein stuk als aanloop naar een langer citaat uit ‘De Aleph’ van J.L Borges. ‘De tweede letter van het woord KABBALA is een A. Dat kan natuurlijk geen andere A zijn dan de Alef:niet toevallig is dat ook de titel van een verhaal van Borges – zij het daar gespeld als ‘aleph’. De alef is de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet en werd door de kabbalisten beschouwd als de heiligste letter van allemaal:hij symboliseerde de zuivere,ongeschapen Godheid die aan het begin van alles staat. Van deze letter wordt gezegd dat hij alle andere in zich bevat, en dus in laatste instantie ook het hele universum. Van dat gegeven maakte Borges gebruik in een verhaal dat gaat over een zekere Carlos Argentino Daneri die al jaren bezig is met een groot dichtwerk,getiteld ‘De Aarde’. Het was zijn bedoeling,zo staat er,’om de hele oppervlakte van de planeet op rijm te zetten’. De verteller,die stukken van het gedicht te horen krijgt,laat aan alles merken dat hij het niks vindt. Tot hij op een dag kennismaakt met het geheim van Daneri in zijn huis,dat afgebroken dreigt te worden,bevindt zich de ‘Aleph’.'(bladzijde 40 uit ‘De droom van de kennis’ van Piet Meeuse)Wordt vervolgd.