Ik wilde een recensie van Kees Fens over het boek van Anneke Brassinga overnemen. Zegt veel over het boek ‘Bloeiend puin’ maar ook over Kees Fens.Wat een lezer. Titel van de recensie ‘De verhevigde werkelijkheid bij Brassinga,zo verschrikkelijk waar’. ‘Onrustige zinnen,grote leeshonger,briljante vondsten en geestige imitaties kenmerken de nieuwe essays van Anneke Brassinga. De zinnen springen tegen je aan,oude schrijvers krijgen een nieuw leven. Deze zin vliegt niemand aan. Hij is beheerst en houdt de woorden binnen zijn macht. De meeste zinnen houden zichzelf in het gareel,ook in die toch zeer vrije vorm van het essay. Het Nederlandse essay is dan ook meestal een betoog,degelijk van taal en van gedachten. Piet Meeuse is voor die degelijkheid voorbeeldig,goede ideeën,mooie zinnen,bedenksels waar je een dag mee vooruit kunt. Het eerste essay in een bundel die ‘Bloeiend puin’ heet (ik las eerst ‘bevriend pui’) en geschreven door Anneke Brassinga,begint zo: ‘Hoe moet je leven? Altijd is er te weinig gelezen om tot een slotsom te geraken,nooit is er dan ook voor al dat lezen – hoezeer ook te weinig – een definitieve rechtvaardiging. De lezer,betrapt midden in het kreupelhout van zijn dolende lectuur,kan geen opheldering verschaffen,niet over wat hij zoekt,noch over wat hij eigenlijk aan het doen is. Ja,hij zoekt opheldering. Waarover? Dat staat nog niet vast.’ Vragen waarop geen antwoord komt. Dat zijn goeie. Vragen die weer een kettingreactie van andere vragen oproepen,dat zijn de beste. (Een antwoord wordt heel in de verte,in ruimte en tijd,gesuggereerd.) De rust van het betoog is hier niet aanwezig,de zinnen springen tegen je aan. In een betoog verzink je,in rust, een essay dat uit deze taal is gemaakt,maakt onrustig.'(De Volkskrant van 7 maart 2008 bladzijde 25) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het pantheon van vergeten dingen’. ‘Hij liet niets merken,hij zei niets. Als iets hem ontging,vermaanden de engelen hem net zo lang tot hij erop lette.'(blz. 173) ‘In het spel met de taal verdwijnt de dood.'(blz. 173) ”De strijd van de korte tegen de lange woorden’, van Brueghel.'(blz. 173) ‘Hij gaf de maan voor het blauw van de pauwenhals cadeau. Hij landde op het blauw van de pauwenhals.'(blz. 173) Wordt vervolgd. Morgen uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. Canetti krijgt zijn hommage maar hij is moeilijk te pakken.Het duurt nog even.