met het essay van Anneke Brassinga over Finnegans Wake ‘ Mijn slapeloze nachten’ . ‘ En ook een andere hypothese laat zich opperen:Joyce heeft het werkje dat men nu in Battus’ meesterwerk aantreft als ‘De fietstaal door den Italiaan'(p.ft/fu) ook gevonden,op een mesthoop,en het ingeslikt,verteerd,vertaald. Een van de running gags in de Wake is immers de kip die op een mesthoop allerlei kostbare pennenvruchten van papier met typisch kipse en halfblinde gulzigheid heeft weggeslikt. Het zou verklaren waarom de auteur zijn werk een ‘zondboek’ noemt – want wie weet is het allemaal plagiaat van het zuiverste water,naar het oerwerk van deze onbekende Leidse student. Dat die ’tappelings bebiewbrouwd” is spreekt boekdelen,en de term ‘fietstaal’ wijst zo niet vooruit dan wel terug,naar het woord ‘diefstal’. Wat den Italiaan betreft:Joyce was jarenlang woonachtig in Triest. Het zij zoals het zo.Hinkerds en Voetbeen hebben een herschepping gewrocht van zo osmotische allure dat de door mij uit gretigheid mislezen beginregel van het fietstaal-fragment,’de bacht ontlook’,via de omweg van Joyce bij het duo weerklinkt(249):’Oh bacht von dem zug.’ Het is zo als het zij.’ (bladzijde 81) Dit was het essay. Heerlijk en meesterlijk. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Hij zoekt zinnen waar nog niemand op heeft gekauwd.'(blz.46) ‘Laatste stuiptrekkingen in het handschrift.'(blz. 48) ‘Hij wil woorden vinden die geen mens vergeet. Zij moeten iedereen toebehoren die ze de dood tegemoetslingert.’ (blz. 48) ‘Verklaar niets,leg niets uit. Geef degenen iets te doen die zich graag het hoofd breken.'(blz. 49) ‘Zou het alleen op de tederheid aankomen die men bij latere generaties wekt? Op herinnerde adem en onverwarde woorden?'(blz.49) ‘Eerzucht is de dood van het denken.’ (blz.50) ‘ Altijd zegt hij meer dan hij zeggen wil.Hoe moet hij ’t doen? Moet hij zichzelf reduceren of de zinnen?’ (blz. 55) ‘ Heel laat is hij doorgedrongen tot zijn vroege luchtwortels.’ (blz. 55) Wordt vervolgd.