met het essay van Sybrandt van Keulen ‘Kunst als spel’ ondertitel ‘Van Kant naar Derrida’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Spelen vindt plaats binnen een vooraf afgesproken kader,een context,tussen partijen (volgens afgesproken regels,zoals de buitenspelregel in voetbal),en misschien wel bij uitstek tussen het spel en datgene wat – tijdelijk – is buitengesloten:niet-spel. De voorwaarden voor de mogelijkheid van een spel zijn tegelijk de voorwaarden voor zijn onmogelijkheid. We hebben gezien dat Schillers speeldrift al niet uitsluitend gericht was op het begrippenpaar vorm en stof,hij betrok als eerste een tweede dichotomie in zijn spel:die tussen kunst en leven. Wat resteert van de schilleriaanse inventiviteit is de urgentie om op een andere manier om te gaan met exclusiviteit,tegenstellingen en strijdigheden,anders dan door eenwording (constructief),neutralisering,totale bemiddeling dan wel vernietiging (destructief). De begrippenmechanica zoals die dagelijks werkt,beperkt zich niet tot vorm of stof,of kunst en leven:het produceert een keten van in elkaar grijpende dichotomieën zoals ontwikkeld-onderontwikkeld,zwart-wit,passief-actief,tekening-kleur,consensus-dissensus,geloof-gevoel,vriend-vijand et cetera. Het gaat om begrippenparen die geen van alle neutrale,binaire paren zijn,maar al dan niet actuele asymmetrieën. Om spel en spelen in brede sociaal-politieke betekenis te begrijpen,zijn de inzichten van Michel Foucault en Jacques Derrida onontbeerlijk. Alle traditionele speldefinities sinds Kant – definities van spel en spelen in engere zin dus – maakten gebruik van al dan niet a priori geconstrueerde hiërarchische verhoudingen om het exclusieve speelkwartier te kunnen bepalen (zoals we bij Huizinga hebben gezien is een hardnekkige asymmetrie die van plezier en ernst,andere zijn die van politiek-economische vrijheid,werk en amusement of waarheid en verbeelding). Om die eenzijdige machtsverhoudingen te kunnen bespelen en niet simpelweg om te keren,zijn activiteiten en strategieën vereist die de verstarde gerichtheid ontdoen van haar eenzijdigheid,dat wil zeggen het vermogen om een verstarde asymmetrie te ontregelen. Derrida heeft vele voorbeelden gegeven van wat er bij een dergelijke spelbeweging komt kijken,maar zijn definitie van deconstructie in ‘Limited Inc.’ is misschien wel de meest trefzekere:’Deconstructie bestaat niet uit een beweging van het ene begrip naar het andere,maar in de omkering en tegelijk de verplaatsing van een conceptuele hiërarchie […]'(Derrida 2000:21[50]).(bladzijde 285-286) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat van Elias Canetti uit ‘Vliegenpijn’. ‘Zijn geheugen verzwakte en hij werd een dichter. Sinds hij naar zijn indrukken en herinneringen moest zoeken,werden ze onverwacht en vreemd. In het donker kregen ze kleur. Hij moest de handen ver uitsteken om ze te bereiken. Ze waren niet meteen aanwezig. Ze werden urgenter doordat ze zich niet beschikbaar stelden,losser doordat ze in slaap wegzonken. Wanneer ze ontwaakten,waren ze in een gevaarlijk licht gedompeld dat hij nooit herkende. Hij moest tegen zichzelf zeggen dat hij zich tot op hoge leeftijd niet had gekend en kreeg – zeer laat – de dorst van het verbazen. Want wat was dat vroeger voor een verbazen geweest dat je weldadig aandeed! Een dronkenlap van de schrik werd hij nu en beproefde zich eindelijk dat de vonken eraf vlogen.'(blz. 74) Wordt vervolgd.