met het essay van Laura van Grinsven ‘Het spook van Van Gogh’ ondertitel ‘Na de polyloog van Heidegger,Schapiro en Derrida’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Volgens Derrida schrijft Schapiro het schilderij toe aan het discours van de kunst(geschiedenis) en de kunstenaar. Schapiro heeft als doel het teruggeven (restitute) van deze schoenen aan de rechtmatige eigenaar:Van Gogh zelf. Hij sleept Heidegger als het ware voor het gerecht. Spreekt Heidegger niet over het schilderij? Zeker wel. Maar Heidegger heeft andere intenties met het werk. Hij stelt de vraag naar het wezen van het tuig-zijn. Hij kiest daarvoor een voor de hand liggend tuig uit:schoenen. Voor het gemak van het verhaal gebruikt hij een concrete voorstelling (Bildliche Darstellung) van een paar schoenen in het schilderij van Van Gogh. Via deze weg kan Heidegger het tuig-zijn van het tuig ter sprake brengen,en daarna de waarheid die in een kunstwerk kan oplichten. Pas nadat de schoenen in hun tuig-zijn geïdentificeerd zijn,wordt het duidelijk dat het oplichten van de waarheid juist via het kunstwerk mogelijk werd. Volgens Derrida echter vat Schapiro deze voorstelling op als een illustratie en mist hij zo de werking van het werk in de tekst. Heidegger makes this quite clear:the work did not serve us to do that,did not do us this service which,all in all,we pretended to expect from it. It did better than illustrating or presenting something to our sensory intuition – or worse,depending on the point of view – it showed,it made appear(Derrida 1987: 295). Het gaat Heidegger er niet om het onderwerp van het werk te tonen (Wiedergabe). ‘The manifestation is that of the being-product of the product and not of this or that species of product,such as shoes.[…]Heidegger is not simply,as Schapiro claims,in the process of distinguishing between three modes of being of the thing'(ibid.). Met het werk in gedachten wil Heidegger niet de drie verschijningsvormen van dingen tonen (tuig,puur ding en werk). Het is hem te doen om de gebeurtenis van het oplichten en verbergen van de waarheid,middels het werk. Over de ’three modes of being of the thing’ – tuig,puur ding en werk – ontstaan de misverstanden. Voor Heidegger is het ‘werk’ een opening tot het ervaren van het tuig,het pure ding en de waarheid van het zijnde,en dat is nooit een louter voorhanden toestand,maar een gebeurtenis,een geschieden.'(bladzijde 235-236) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van daniil charms uit ‘ik zat op het dak’. ‘Het badhuis////Het badhuis is een weerzinwekkend oord./In ’t badhuis lopen mensen bloot./En bloot zijn kunnen mensen niet./In ’t badhuis is geen tijd daaraan te denken,/daar moet je met en spons je buikje schuren,/je oksels wassen./Overal blote hielen,/en natte haren./In ’t badhuis stinkt het naar urine./De berkentakken ranselen de huid van spons./Een bakje zeepsop -/voorwerp van algemene afgunst./De blote mensen schoppen naar elkaar,/proberen met de hiel hun buurman op de kin te raken./In ’t badhuis zijn de mensen schaamteloos,/niemand probeert er mooi te zijn./Van alles is er hier te zien,/én hangbuiken,/én kromme benen,/en mensen lopen er gebogen,/omdat ze denken dat het netter is./Het is niet zonder reden dat het badhuis vroeger/gezien werd als de tempel van de Boze./Ik houd niet van die openbare plaatsen,/waar man en vrouw gescheiden zijn./De tram is zelfs nog leuker dan het badhuis.///13 maart 1934′ (bladzijde 282-283) Wordt vervolgd.