met het essay van Ernst van Alphen ‘Affecten’ ondertitel ‘Bacon via Deleuze en Deleuze via Bacon’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Ook al is mimesis vele eeuwen een bijna vanzelfsprekend esthetisch ideaal geweest,in de twintigste eeuw is die situatie radicaal veranderd. Het ontbreken van herkenbare vormen is nu binnen kunstpraktijken volkomen geaccepteerd. Deze relatief recente tendens om mimesis als esthetisch principe terzijde te schuiven,zou volgens Deleuze geresulteerd hebben in een spanning tussen twee polen:de neiging tot abstractie en de neiging tot figuratieve narrativiteit. In de recente geschiedenis van de beeldende kunst zouden maar weinig kunstenaars erin geslaagd zijn om belangwekkende kunst te maken vanuit die spanning tussen abstractie en narrativiteit. In plaats daarvan zoeken ze hun heil ofwel in volledige abstractie,zoals Pollock of Rothko deden,ofwel in figuratieve narrativiteit,zoals Balthus deed. Francis Bacon heeft echter weerstand geboden aan beide tendensen. Met minachting heeft hij zich keer op keer gedistantieerd van de abstract expressionistische kunstenaars die tegelijk met hem carrière maakten. Maar zijn opmerking in een interview met David Sylvester over narratieve schilderkunst getuigt eveneens van minachting:’Op het moment dat het verhaal uiteengezet is,dan slaat de verveling toe'(Sylvester 1987:22.vert.auteur). Bacons afwijzing van narratieve schilderkunst is gebaseerd op het feit dat zulke schilderijen de toeschouwer ertoe aanzetten om het verhaal te identificeren of te herkennen. Het is het verhaal dat al dan niet fascineert. Het schilderij zelf heeft geen andere functie dan het illustreren of representeren van het verhaal(mimesis). Zo’n schilderkundige praktijk ontkent het specifieke van kunst.’ (bladzijde 32) Wordt vervolgd. Nu weer een citaat uit verhalen en scènes van daniil charms’ verzamelde werk ‘ik zat op het dak’. ‘Een dikke man bedacht een manier om te vermageren. En hij vermagerde. Daarna bestormden dames hem met de vraag hoe het hem gelukt was te vermageren. Maar de vermagerde antwoordde de dames dat het een man staat om te vermageren,maar dat het de dames niet staat,dat,zo zei hij,dames gevuld moeten zijn. En hij had volkomen gelijk. [midden van de jaren dertig]’ (bladzijde 112) Wordt vervolgd.