met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Het bestond uit drie delen van verschillende lengtes. Tudor gaf het begin aan door de klep over de toetsen van de piano te sluiten,waarna hij de lengte van het deel met een stopwatch bijhield. Aan het einde deed hij de klep weer omhoog. Daarna deed hij nog twee keer hetzelfde. Hij had geen noot gespeeld,maar maakte toen hij klaar was wel een buiging. Er wordt vaak geopperd dat Cage zijn publiek wilde leren luisteren naar stilte,maar dat was niet zijn bedoeling. Hij wilde zijn publiek juist leren luisteren naar de geluiden van het leven – blaffende honden,huilende baby’s,donder en bliksem,de wind in de bomen en de terugslag en pruttelgeluiden van motorvoertuigen. Waarom konden die geen muziek zijn? Woodstock is geen Parijs,maar er hadden net zo goed Parijzenaars in het publiek kunnen zitten. De mensen liepen massaal weg bij het concert,terwijl ze mompelden dat Cage te ver was gegaan. Cage had les gegeven op het Black Mountain College,waar hij Rauschenberg en de beroemde danser Merce Cunningham had ontmoet. Het drietal werkte samen aan het vroeg avant-gardistisch werk ‘Theater Piece’ en heeft elkaar sterk beïnvloed. Rauschenberg schilderde een volledig wit doek,dat Cage beschreef als een ‘landingsbaan’,met de lichten en schaduwen – of huisvliegen – die daarbij hoorden. In feite verzorgde het witte doek de inspiratie voor het concept van een stil muziekstuk,waar de plaatselijke geluiden onderdeel van zouden worden. Die geluiden maakten deel uit van de muziek. Door het gebruik van voorwerpen in zijn werk introduceerde Rauschenberg in de vroege jaren vijftig de werkelijkheid in de kunst.'(bladzijde 36-37) Wordt vervolgd. Nu weer het vervolg van het verhaal ‘De schrijver(I)’ van Robert Walser uit de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘De man met de pen in de hand is een quasiheld in het halfduister,wiens gedrag alleen maar niet heroïsch en edel is omdat de wereld het niet te zien krijgt. Men spreekt niet voor niets van ‘pennenhelden’. Misschien is dat slechts een triviale uitdrukking voor een even triviale zaak,maar een brandweerman is ook iets triviaals,hoewel het niet uitgesloten is dat hij in een bepaald geval een held en een levensredder kan zijn. Wanneer het soms een moedig iemand lukt een kind,of wat dan ook ,met gevaar voor eigen leven uit het stromend water te redden,dan zou het misschien vaker aan de kunst en de opofferende bemoeienis van een schrijver voorbehouden moeten blijven om aan de achteloos en gedachteloos wegvliedende stroom van het leven schoonheidswaarden,die nu juist bezig zijn te verdrinken en ten onder te gaan,te ontfutselen,met gevaar voor eigen gezondheid,want gezond is het niet om tien tot dertien uur achter elkaar aan roman- of novelletafel te zitten.'(bladzijde 19-20) Wordt vervolgd.