met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Tegenwoordig ben ik me zelfs op dit kleine formaat te bewust van wat ik maak. Nu leg ik de plankjes op de grond,schilder wat of giet er wat verf op en laat het rusten. Zo is ook het plankje met de rode stip ontstaan. Daarop heb ik geel,blauw,rood en paars gegoten. Heel dun. Als je giet,ontstaat er een andere structuur dan wanneer je schildert. Kijk naar de rechter buitenkant,die structuur,bijna craquelé,dat krijg je met een penseel nooit voor elkaar.’ Op de rest van het plankje zit geen rood. Wat betekent dat? ‘Waarschijnlijk was ik met vijf of zes plankjes tegelijk bezig en ben ik met een kwast vol rode verf langs dit plankje gelopen en is er,per ongeluk,toen de verf nog nat was,een druppel op gevallen,precies op de goede plek.’ Die rode vlek is door jouw lompigheid op dat plankje terechtgekomen. ‘Ja. Maar ik heb die lompigheid daarna wel gewaardeerd. Ik heb die rode stip bewust gekozen. Het is toeval dat hij daar terechtkwam,maar het is geen toeval dat ik het ontstane beeld vervolgens uitkies en bewaar. Ik zorg voor een werkwijze waarbij ik zoveel mogelijk uit handen geef,maar toch controle houd.’ Je hebt een omgeving gecreëerd waar iets dergelijks tot stand kan komen. Zou je dat nog een keer kunnen doen? ‘Dan wordt het kitsch.’ Dit plankje is door toeval ontstaan. Maar als je het op z’n kop zou zetten,zou er niets van overblijven. ‘Klopt. Hoe abstract ook,een werk heeft een boven- en een onderkant. Bij deze valt dat ook goed te beredeneren:het groen aan de onderkant refereert onmiddellijk aan een landschap. En het paarsblauw aan de bovenkant is de lucht,in de avond of de ochtend,dat is onduidelijk.'(bladzijde 49-52) Wordt vervolgd. De hommage-collage voor Sybren Polet is af. Binnenkort te zien op de tentoonstelling op de Singel in Amsterdam bij galerie ‘Kunstlocatie’. Opening 9 januari 2016. Ik ben nu bezig met Breyten Breytenbach. Dus de komende tijd vooral gedichten van deze dichter-schilder. Woensdagmiddag heb ik bij Perdu van Breyten Breytenbach de bundel ‘Skryt Om ’n sinkende skip blou te verf’ gekocht. Wat blijkt. Hij komt uit de boekenkast van Lucebert. De erven Lucebert hebben een deel van het boekenbezit aan Perdu geschonken. Ik vond het een mooi toeval. Nu een gedicht van Breytenbach uit zijn laatste bundel ‘In de loop van de woorden’. (de maanschildpad als ezelsbrug en muizenval)///1///misschien heb je verre paden gelopen/met afwezigheid als een steentje/ onder de tong/om je kortademigheid te kunnen vergeten///misschien heb je bij verstek soms in een oase/de beste vijgen zo vrij als een vuist geplukt/om het steentje te likken als teken/van leven dat bij gebrek/aan een uitweg uit de doolhof/hier als spoor kan worden achtergelaten///de mens is immers een beeldspraak/van het leven stof van woorden///misschien ken je van toen af dat stroopje/dat tante Miena maakte van abrikozenmoes/toen de suiker in Wellington nog een duppie het pond was///en verder nog dit:/het verleden is altijd de vereenvoudigde/vervormer van het heden/dat je uit de weg moet duwen/om weer bij de geheugentuin uit te komen///onderweg heb je de ademvlucht van vogels gevolgd:/je vroeg je af of dat een vlag is die wappert///of de wind die zo rimpelt in de afwezigheid/en je wist dat je moest blijven bewegen om gedichten te maken/al is dat maar voor een hongerloontje/in een stilte die de dingen verzwijgt'(bladzijde 8) Wordt vervolgd.