met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Voor mij op tafel ligt een tekening van een man die aan tafel zit te werken. Althans,dat is het eerste wat door me heen schiet als ik naar deze tekening van Florette Dijkstra kijk:man,werk. Waarom denk ik dat hij werkt? Zit het in de houding van de getekende persoon,rechtop,ietwat voorovergebogen,geconcentreerd? Voor hem op tafel ligt een leeg vel papier. Dat papier is het meest opvallende aan de tekening,niet omdat het leeg is,of nog leeg,maar omdat het licht geeft. En dat licht weerkaatst op de man ,vooral op zijn handen en gezicht. Langzamerhand wordt de tekening,die realistisch oogt en eenvoudig te interpreteren lijkt,raadselachtiger. Want behalve het lichtgevende papier is er nóg een lichtbron,linksboven. Dit is geen lichtbundel,geen felle straal,eerder een lichtsluier die van boven naar beneden wolkt en achter de rug van de man eindigt. Of opstijgt. Misschien is het licht van het lege papier zo sterk dat het,als röntgenstralen,door de man heen gaat. Florette Dijkstra heeft de laatste jaren veel tekeningen over tentoonstellingsruimten en werkkamers van beeldend kunstenaars en schrijvers gemaakt. ‘Daarin probeer ik de inspiratie die door ruimten waart in beeld te brengen. In deze tekening herken ik mij het meest.’ Jij zit zelf vaak zo achter een bureau. ‘Het zou goed zijn als ik vaak zo achter een bureau zou zitten.’ Waarom? ‘In mijn werk ben ik op zoek naar de “lege plekken” in de kunstgeschiedenis. Ik zie de kunstgeschiedenis als een fictief verhaal dat telkens opnieuw wordt verteld. Wat in dat verhaal vergeten wordt,probeer ik te “reanimeren”,zoals deze man achter de tafel,Michel Seuphor.’ Seuphor is het pseudoniem van Ferdinand Louis Berckelaers (1901-1999),een Belgische kunstenaar die voor de Tweede Wereldoorlog zijn belangrijkste abstracte werk maakte;dat is inmiddels bijna in vergetelheid geraakt.'(bladzijde 83-85) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’. ‘(de buikspreker)///was het Rimbaud die de dichtkunst/aan de vooravond van zijn vertrek/naar Afrika/op de knie heeft genomen zodat ze/wenen kon?///want in Afrika/is het ’t voorrecht van een dichter/immers dat je niet hoeft in te staan/voor je opinies///je neemt het gedicht op je schoot/die schattige/buikpop:/en laat het dan een dans dansend/vrijheidsliederen zingen voor Afrika'(bladzijde 31) Wordt vervolgd.