met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Afgelopen eeuw zijn de instituties tussen de kunstenaar en de maatschappij steeds invloedrijker geworden:musea,galeries,subsidiegevers,overheid,journalisten. Die hebben er belang bij hun plek te behouden. Tegen deze ontwikkeling heeft de kunstenaar zich nauwelijks verzet.’ Nu de subsidieverstrekker zich terugtrekt,zijn kunstenaars meer gaan nadenken over hun publiek,over de presentatie van hun werk,ze leren exposeren en verkopen zichzelf via hun website,ze figureren in sociale media en houden zelfs keurig de boekhouding bij. Zo staan ze toch juist steeds meer midden in de maatschappij? ‘Veel kunstenaars staan midden in de commercie,weten wat anderen doen,weten wat aanslaat. Maar wat hun werk voor henzelf betekent,weten ze niet meer,ze kennen de noodzaak niet meer van het maken van kunst.’ Dat zal elke kunstenaar ontkennen. Hoe beoordeel je of een werk die noodzaak heeft? ‘Neem de grottekeningen in de Franse Dordogne. Als je nu die rotswandschilderingen zou bekijken,zijn ze met spotjes verlicht. Vroeger niet,probeer je dat eens voor te stellen. Je loopt er met een fakkel,je richt het licht op de wand en ineens zie je de voorstelling. De ervaring dat je plotseling iets tevoorschijn ziet komen,is het selectiecriterium. Die schok geeft aan dat je met iets oorspronkelijks te maken hebt.’ Hoe kun jij zoiets oorspronkelijks maken? ‘Ik moet alleen zijn,aan een tafel zitten in het licht van een lamp. Lang alleen zijn. En lang blijven zitten. Dat is moeilijk,dat vereist discipline. Vaak geef ik toe aan een van de duizenden redenen om niet te blijven zitten. Pas als het me lukt te blijven zitten,in te dalen,ontstaat de mogelijkheid te luisteren naar het materiaal,naar de instrumenten waarmee ik werk. Pas dan ontdek ik of de instrumenten aansluiten bij wat ik nu moet maken.” (bladzijde 87-89) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’. (vervolg van ‘de reis van de nachttovenaar’)’mag ik deze regels weer voor je vertalen?/jij bent dus hier om een hoed te overhandigen/aan die gestalte daar/met zijn etterende gezicht in het kijkglas/die man die al zo lang weet/dat het hart op pad is naar een vreemde begeerte/tussen vreemden en vogelpoep op de gang///je bent hier niet om de maan te vernielen///ik wil samen met je reizen/met je boodschappentas vol versregels als afgetelde kralen/wanneer jij spiegelbang door de doolhof loopt/het marmer overal bevlekt met tranen/voor gesneuvelden/met kromsnavelkraaien in donkere bomen/ik wil je laten zien hoe de maan beweegt als een spiraal///om bij jou uit te komen als een droom/in de nacht of als een rakelingse vogel/boven sombere boomtoppen/zodat je niet bang hoeft te zijn/en nooit meer verdriet zult hebben/als mijn hart omlaag stort/als de vreemde met het etterende gezicht/op je schiet'(gedicht is nog niet af) (bladzijde 32-33) Wordt vervolgd.