met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Van een afstand bewonderde ik de zeven ijle ellipsen die zich in een zuivere,harmonische vorm tot elkaar verhielden. Zonder mijn hoofd te draaien kan ik nu de buitenste twee niet meer zien en die daarbinnen eigenlijk ook nog maar vaag. Ik heb voornamelijk te maken met de ellips pal voor me. Dat moet degene zijn die ik ten dans vraag. ‘Een hofdans maakt kwetsbaar,’ zegt Van Pinxteren,’jij moet iemand uitnodigen,en diegene kan je afwijzen. Dat is het enge van het leven:krijg je een “ja” of een “nee”. Dit is een intimiderend personage. ‘Hij is manshoog.’ Het is helemaal geen persoon,het is een ellips. ‘De ellips is oorspronkelijk een portretvorm,een kader van een fotolijst. Met dat kader ben ik ook begonnen,in tweeduizend,toen ik meedeed aan een groepstentoonstelling in Tilburg. Ik had een fotolijst aan de straat gezet en zat er zelf achter als een hostess,een gastvrouw,die de bezoekers uitnodigde deel te nemen aan de tentoonstelling. Naderden zij de fotolijst,dan stapte ik uit de lijst,gaf hen een uitnodiging en nam ze mee het plein op. Tijdens die performance viel me op hoe gevoelig de relatie tussen mannen en vrouwen nog steeds is. Gaf ik de man de uitnodiging,dan keek de vrouw gepikeerd. Nodigde ik de vrouw uit,dan voelde de man zich gepasseerd. Een paar jaar later zat ik wat te schetsen,ineens ontstond er een soort carrousel of een spiegeltent of een ring van ellipsen. Toen wist ik dat ik met deze vorm ontmoetingen kon bewerkstelligen.’ Dat het in deze werken zeven ellipsen werden…’ (bladzijde 173-174) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘BALLING’,VERTEGENWOORDIGER/voor F.M. en M.K.’///aan alle Ambtenaren van het Wereld Geweten/je kijkt in hun hartgaten:binnen in de spiegel//zodat je ’s morgens nog wakker bent/met een grijs gemompel in de mond/de woorden zwermen/als parasieten om je tong/je woorden bouwen nesten in je keel//in mensenmassa’s ben je een beroepsvluchteling/je rookt niet en je drinkt niet/want je leven is een wapen/je crepeert aan wanhoopsvergif/wordt in een doodlopende straat als een hond neergeschoten/en wanneer je op een dag een vuist wil maken/door te zeggen:kijk,mijn mensen staan op!/nu komt er een verblinding! Maatla!/dan heb je de stiltes van de taal vergeten/uit de kreet kruipen mieren/uit braakorganen komen blinde vrijheidsvechters'(bladzijde 44-46) Wordt vervolgd.