met het boek van Peter Henk Steenhuis en Rene Gude ‘door het beeld door het woord’. ”Sloterdijks vraag “Waar is de mens?” is typisch existentialistisch. Die vraag brengt hem er dan ook toe om met kunstenaars letterlijk de ruimtelijke sferen die wij bewonen te onderzoeken. De essentialisten vragen eerder “Wat is de mens? Wat is ons karakter? Ons wezen? Onze identiteit? Wat blijft er aan mensheid door alle generaties gelijk?” Ook intrigerend. Plato heeft inderdaad indrukwekkende dingen gezegd over de idee mens. Verder zijn er natuurlijk talloze denkers die de existentialistische en essentialistische benaderingen vrolijk door elkaar piemelen. Ik ben daar op een gegeven moment vanaf gestapt en hou ze nu uit elkaar. Op de even dagen van de kalender ben ik existentialist,op de oneven essentialist.’ Je moet het ene doen en het andere niet laten. ‘Mag die niet meer?’ Die mag niet meer. En deze gratis door jou prijsgegeven geheimenissen over ruimte en tijd hebben alles met ons onderwerp ‘Aandacht’ te maken? ‘Ja. De energievretende Aandacht waarover we het in het begin hadden is “Aandacht in de tijd”.”(bladzijde 360) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. Verder met het gedicht ‘NEW YORK,12 SEPTEMBER 2001’. ‘verschroeide confetti van het hondenfeest/waar zijn de gezichten/zal de tong nog kunnen denken morgen morgen/in zijn donkere hol nog kunnen kloppen/met de vlammende herinnering aan vreugde/zal enig gedicht ooit ergens genoeg gewicht mogen hebben/voor een handschrift dat spreekt van vallen en vergeten/zal de dood blijven ritselen in het papier’ (bladzijde 236-238) Wordt vervolgd.