met de lezing van J.F. Vogelaar ‘De kunst van het lezen’. ‘Begrijpelijk wil dan feitelijk niets anders zeggen dan dat men iets leest dat helemaal niet begrepen hoeft te worden,omdat men het al kent. Verschillen tellen niet,herkenning geeft een aangenaam gevoel van gemeenzaamheid en al even oceanisch laat men zich wegdrijven in een warm bad van wensdromen en veilige nachtmerries. Dan leest men romans,ongeacht welke,als ze maar lekker weglezen en men er de tijd mee kan doden,waar trouwens niets tegen is,er zijn heel wat bedenkelijker vormen van tijdsbesteding. Lezen is dan simpelweg een bezigheid naast of tegelijk met andere. Maar we mogen niet vergeten dat alle grote literaire werken,ook de meest gecompliceerde en artificiële,onvermijdelijk ook iets met deze dromerij,deze vage mythologie te maken hebben;dat doet niets af aan hun eigenlijke functie:dat ze de manier waarop wij de wereld zien en erover vertellen veranderen en zodoende de wereld veranderen. Ik wil alleen zeggen dat die passieve lectuur niet de norm kan zijn. Bij literatuur gaat het volgens mij juist om het onderscheiden van verschillen,om aandacht,concentratie,en komt er zoveel aan emoties en denkwerk bij kijken dat dit moeilijk met andere bezigheden gecombineerd kan worden:het is lezen om het lezen.’ (bladzijde 16) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Spin tegen de vlieg’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ”Net als drugsverslaving heeft het te maken met de verkalking van de samenleving als gevolg van Puriteinse beperkingen. Verdringing.’ ‘Maak dat de zwarte kat wijs,’ grinnikt Galaska. ‘Maak het die wijs en schilder hem wit. Maar er is nu wel degelijk ook racisme in Witstad. Of iets dat er zo precies op lijkt dat je een excuus hebt als je het de hersens inslaat. Wij zijn geen homogeen stel zoals jullie hier;we hebben grote componenten Indringers tussen ons inwonen,in onze straat zelfs.”(bladzijde 57) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.