met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘De auteurs spreken in dit opzicht van dictatuurtheorema’s. En dit is ook het principe van de bomen-wortels of de uitweg,de oplossing van de haarwortels,de structuur van de Macht. Tegenover deze gecentreerde systemen stellen de auteurs niet-gecentreerde systemen,netwerken van eindige automaten,waarin de communicatie tussen willekeurige buren verloopt,waar de stengels of kanalen niet al van tevoren bestaan;waar alle individuen onderling inwisselbaar en alleen door een toestand op een of ander moment gedefinieerd zijn en op zo’n wijze,dat lokale handelingen elkaar coördineren en het globale eindresultaat onafhankelijk van een centrale instantie verloopt. Een overdracht van intensieve toestanden vervangt de topologie:’De graaf die de informatiestroom regelt,is als het ware het tegendeel van een hiërarchisch opgebouwde graaf. Er is geen enkele reden waarom deze graaf een boom moet zijn.'(Zo’n graaf zouden we kaart noemen). Het probleem van de oorlogsmachine of van het Firing Squad:Is er een generaal nodig opdat n individuen gelijktijdig gaan vuren? Vanuit het standpunt van een oorlogsrizoom of een guerrillalogica vind je de oplossing zonder Generaal in de vorm van een niet-gecentreerde veelheid,die uit een eindig aantal toestanden en daarmee overeenkomstige snelheidssignalen bestaat.'(bladzijde 39) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Eindelijk dood’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Hij kende het dichtwerk van Alfred Lord Tennyson. Hij kon vuur maken door twee stokjes tegen elkaar te wrijven,aangenomen dat hij het juiste hout kon vinden dat niet meer bestond. Hij wist dat poëzie een geheime manier was om verloren tijd te vangen. Vannacht had hij een droom. Hij stond vlak bij dit huis,de schuur achter zijn rug. Het was nacht.'(bladzijde 73-74) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.