met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Je kan zelfs aantonen dat zo’n mechanische veelheid,verband of gemeenschap elke centraliserende en verenigende automaat als een ‘asociale indringer’ afstoot. N is van nu af aan altijd n-1. Rosenstiehl en Petitot houden wat dit betreft vol dat de tegenstelling gecentreerd en niet-gecentreerd eerder afneemt door de dingen die de tegenstelling bepaalt dan door de berekeningswijzen die zij op de dingen toepast. Bomen kunnen met een rizoom overeenkomen of,omgekeerd,ook in een rizoom uitbotten. En in het algemeen geldt dat een soortgelijk iets instemt met beide berekeningswijzen en beide regulerende vormen,maar niet zonder opvallend in elk van deze gevallen van toestand te veranderen. Laten we nog een keer de psychoanalyse als voorbeeld nemen:niet alleen in haar theorie maar ook in haar praktijk van berekening en behandeling onderwerpt zij het onbewuste aan boonvormige structuren,hiërarchische grafen,terugkerende herinneringen,centrale organen,fallussen en boom-fallussen. De psychoanalyse kan in dit opzicht haar methode niet veranderen:op een dictatoriaal begrip van het onbewuste vestigt zij haar eigen dictatoriale macht:de macht van de psychoanalyticus over de geanalyseerden,van de psychoanalytische verenigingen over de psychoanalyticus.'(bladzijde 39-40) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Eindelijk dood’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘En een vuur kwam rauw de heuvel afspringen,onderweg boom en struikgewas afknippend en opblazend. In een oogwenk kwam vuur het erf op,zette er alles in een griezelig daglicht door de vurige gloed van zijn lijf,viel de schuur binnen en sprong toen recht op het dak van het huis. Het vrat zich door de pannen en begon met ontelbare aszwakte tongen aan de balken te likken.'(bladzijde 74) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.