met ‘Netwerk in eclips’ van Samuel Vriezen. ”Gramsci. het alledaagse/marxisme. Deaccumulationisme demagogen’. Een structuralistische blik op de taal (en een blik die dit taalsysteem koestert als het medium van het schrijven) kan ons te veel nadruk laten leggen op de waarde van betekenaars. En de radicale praxis die uit dit structuralistische begrip voortkomt is er een van talige ondermijning,van het ontwrichten van de betekenaars,die ze nog makkelijker te scheiden dan normaal houdt van de betekenden waar ze meestal nogal willekeurig aan vastzitten. Het voorschrift (praktijk) volgt uit de uitleg (theorie). Hieraan loopt de visie parallel waarin macht beperkend is. Macht lijkt te zijn gelokaliseerd in een politiek apparaat,en dat zou het doelwit van de aanval moeten zijn. Alsof de betekenaars het politieke systeem waren;’kraak de staat’. Maar in werkelijkheid is de macht niet zo beperkend. Hij produceert en orkestreert betekenden. Hij is niet te lokaliseren in een of ander institutioneel apparaat. Het is een flexibele technologie voor normalisering (en tegelijk voor uitbuiting).die direct inwerkt op waarde/betekenis,en dus op het lichaam. Een sociaal lichaam dat voorbijgaat aan semiotiek. Een radicaal schrijven moet een zekere afstand vinden tot het teken,om te voorkomen dat ze vast komt te zitten in een reflexieve (en uitputtende en vermoeiende en didactische en ‘experimentele’) weerstand tegen het teken en zijn structuur.’ (bladzijde 76) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Ogenblikken,later’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ‘niets laat zich dwingen,de droom kiest/juist een averechts,tegendraads/perspectief dat zo het verschiet van vertrouwdere wanen/ruimschoots overvleugelt///landschappen waaieren uit,een kortstondige/val in het oneindige,gebroken/door de dakspanten van een leegstaand/noodhospitaal en door woekerend binnengedrongen/klimplanten,een amper/nog verende,kaal achtergebleven/spiraalmatras///en een allesverterend heimwee/daarna,naar grassen,onkruid tussen de stenen/in starten van voorgoed afgelegde/vroege jaren en op plekken die zichzelf/niet meer toebehoren'(bladzijde 18) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘In de loop van de woorden’ van Breyten Breytenbach het woord ‘doodsbootje’. (bladzijde 27)