met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ‘Veel literatuurrecensies,bijvoorbeeld,vooronderstellen de vorm-inhoud-dichotomie. Een recensent kan bijvoorbeeld stellen dat (a)de dichter een groot vakman is,maar weinig te zeggen heeft; (b)de dichter belangrijke dingen te zeggen heeft,maar de vorm te wensen overlaat,of (c)vorm en inhoud perfect in balans zijn. Alleen omdat de recensent uitgaat van een fictieve tweedeling is de illusie van een evenwichtig oordeel mogelijk. Natuurlijk kan men tegenwerpen dat,hoewel vorm en inhoud metaforisch zijn,ze wel degelijk verwijzen naar een reële tweeledige structuur. Inhoud zou dan een ruimtelijke metafoor zijn voor ‘betekenis’,wat geen ruimtelijk begrip lijkt. Maar wat is betekenis? ‘Een inhoud van een woord of mededeling’ volgens Van Dale. Deze circulaire definitie legt het centrale probleem bloot:elke binaire voorstelling is een ruimtelijke,want poneert een binnen- en een buitenkant. Het inwisselen van een vulgair vorm-inhoudmodel voor een fijnzinniger taalkundig model is dan ook geen ontsnapping aan ruimtelijke metaforiek. De specifieke metafoor die De Saussure – de grondlegger van de moderne taalkunde – voor het teken hanteerde,was een blad papier met aan de ene kant de ‘signifiant'(het foneem,het woord,de zin,de materiële tekst) en aan de andere kant de ‘signifié'(de ‘betekenis’).'(bladzijde 248) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de bundel ‘Om en nabij’ van Hans Tentije. Titel van het gedicht ‘Achteraf’. ‘Een als met brokkelend wit krijt op de flanken/van goederenwagons geschreven/boodschap is het:deze afgematte treinstellen komen hier/niet meer heelhuids vandaan///sommige moeten nog van hun laatste rails/getild worden of wachten lijdzaam op het geweld/van de snijbranders,de helse/machines in de pletterij-///locs,stoom en diesel verenigd,doodgespoten/onkruid langszij,metershoge/hopen van wat te zijner tijd verder/verschroot wordt'(bladzijde 21) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘In de loop van de woorden’ van Breyten Breytenbach het woord ‘bewustzijnsbloed’. (bladzijde 44)