met ‘Weerstandsbeleid (nieuwe kritiek)’ van Jeroen Mettes. ‘Zo hebben betekenis zoals een persoon,een stad of een boek betekenis voor ons kunnen hebben. Of liever gezegd:een persoon,een stad of een boek kunnen een intensiteitseconomie hebben – een ritme in de ruime zin van het woord – waarop we,resonerend,aansluiting vinden,waarmee we een assemblage vormen,geheel onbewust en (inter)passief. Hiermee is ook het functioneren van het Geheugen nauwkeuriger bepaald:Combray is een vrijwel onhoorbaar ritme geworden op de bodem van het Geheugen,totdat een resonantie met het ritme van een oplossende madeleine het in een flits weer naar boven roept. Zowel Gewoonte en Geheugen zijn dus afhankelijk van een derde passieve synthese van de tijd,die verschillen verdeelt en betekenis mogelijk maakt. Zoals gezegd noemt Deleuze de derde synthese Eeuwige Wederkeer – een enigszins verwarrende term als we niet op de hoogte zijn van zijn eigenzinnige interpretatie van Nietzsche. ‘Ewige Wiederkehr des Gleichen’ betekent volgens Deleuze niet dat het Zelfde steeds terugkeert,het enige dat gelijk blijft is de wederkeer zelf en wat wederkeert is puur verschil.'(bladzijde 290) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Winteravond’ van Hans Tentije uit de bundel ‘Om en nabij’. ’tot die tijd bestond er vrij weinig kans dat er iets van belang/kon gebeuren,dat een of andere/vreemdeling voor de nodige onrust of reuring/zou zorgen,helaas -///alleen de hond,een ruigharige terriër,die ’s avonds/soms bij de steiger opdook,hoorde hier/nergens thuis naar het scheen,was vast als blinde passagier/meergereisd en zocht koortsachtig/naar een geurspoor,een uitweg sindsdien'(bladzijde 49) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘weedonderzwevende proostzenders’. (bladzijde 105)