met ‘De lezer en de wereld’ van Jeroen Mettes uit het boek ‘Weerstandsbeleid’. ‘Nee,dit ‘ons’ behoort toe aan het werk,niet aan een transcendent subject;het is een functie van het verlangen. Verlangen is een ascese in de zin van het opgeven van ‘mijn’ gevoelen,de creatie van een eenzaamheid die groter is dan het individu en noodzakelijk voor een opening naar buiten. Verlangen moet niet melancholisch begrepen worden als gebrek,maar vrolijk,als de eeuwige mogelijkheid van nieuwe verbindingen en een andere wereld. Dit impliceert onbinding en ascese,want wat staat meer in de weg van een dergelijk verlangen dan het individu en het dagelijks leven? In de termen van Deleuze en Guattari:je kunt niet verlangen zonder een lichaam zonder organen te maken,een nulgraad die dient als de ‘grond’ waartegen een experiment wordt afgezet. Poëzie is exemplarisch. Als we lezen zijn we op een bepaalde manier afwezig,de wereld uit. Maar juist in de literaire ruimte – de ander van alle werelden,zoals Blanchot zegt,eerder dan een fantasiewereld – vinden we verlangen in zuiverste vorm,niet als fundamenteel gebrek,maar als zuivere mogelijkheid. Omdat niets (werelds) op het spel staat,staat alles (de hele wereld) op het spel. Lezen is de woestijn in trekken,niet op zoek naar een sublieme stilte of de reproductie van de bestaande wereld als fata morgana,maar naar de soberheid en eenzaamheid die nodig is om beter af te kunnen stemmen op het lawaai van de toekomende wereld.'(bladzijde 313) Dit was het essay van Jeroen Mettes over lezen. Ga ik morgen verder met nog een bijzonder essay van Mettes over poëzie of ga ik uit ‘De kracht van de typografie’ mijn tekst halen? Nu weer verder met het gedicht ‘DE SCHARE VAN SPIEGELS NEEMT ALTIJD REVANCHE’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ‘Ik wil blijven stappen. Ademen. Hoe nu verder?/Buikloop. Sleur. Voel jij je goed in je vel? Plezier./Wat een gedachte! Waarom kan ik niet slapen?/Obsessie. Mis je me? Integratie. Destructie. Braaksel./Waarom verander jij altijd? Is er iets mis met me?/ Geluk. Ik wil zo dat je me aardig vindt. Medeleven./Heb ik je vertrouwen geschonden? Nooit meer!/Hoor je me? Alles in orde? Zien wij elkaar nog?'(bladzijde 42) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘dat hij het vlamvervig het gorgonenhoofd schaloos schiet’.(bladzijde 186)