met ‘Het schrift’ (Derrida) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘De illusie dat het denken zichzelf meester was en daarmee ook de wereld kon onderwerpen aan zijn eigen begrip (en vervolgens handelen),was hen immers te dierbaar. Dat geloof is,zoals we in deloop van dit boek hebben gezien,tenslotte dé geheime drijfveer geworden van de moderne tijd,waarin de mens zichzelf verlost zag van elk goddelijk toezicht,de soevereiniteit van God aan zichzelf toekende en zich zodoende heer kon wanen over de wereld. Die illusie kon de filosofie alleen in stand houden door alles wat daartegen pleitte,weg te drukken in het verborgene en daar letterlijk ‘overheen te praten’. Maar dat ging wel ten koste van haar eigen coherentie. Wie goed kijkt,aldus Derrida,ziet in alles wat de mens zegt en schrijft kleine of grotere barstjes,snelle hechtingen waar datgene wat ongewenst is zoveel mogelijk is weggehaald. Daar vangt volgens Derrida een werkelijk kritische filosofie aan. Zij maakt zichtbaar wat onzichtbaar moest blijven onder het ogenschijnlijke egale spreken en denken van filosofie,wetenschap en zelfs algemeen gedeelde en geaccepteerde denkbeelden. ‘Deconstructie’ noemt Derrida dit filosofische speurwerk,een soort tekstuele psychoanalyse gecombineerd met de achterdocht van de onderzoeksjournalist en de arglist van de detective. Dat woord ontleende hij aan Heidegger,die ook van zijn kant al streefde naar een ‘afbouwen’ van de metafysica.'(bladzijde 317) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongele,nu uit de bundel ‘Ademruis’. ‘Ouverturen/////Leegloop met de lazuursteek/borduren.Binnenzinnenvieren./Loslippig lichtliederlijk ontwaken./Wonderwel. Horizonontwikkeling./openruisfeest.///Net als de zon val ik in herhaling,/druk mijn sporen enig in het zand./Het troost of belgt mij niet./Het leven is niets,ik ben het.'(bladzijde 7) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder word. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘eten:dat vierde zien maar zonder uitzicht’. (bladzijde 202)