met ‘Belofte en gelaat’ (Ricoeur,Proust,Levinas)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Het gaat niet om het abstracte zijn waaraan Heidegger zoveel belang hechtte,maar om het concrete zijnde dat ik in de andere persoon tegenover me heb. Wat we Kiekegaard hoorden zeggen over het belang van het concrete ‘ik’,dat alleen in zijn subjectiviteit en niet in zijn universaliteit van belang is voor het werkelijke leven van een mens,vinden we bij Levinas terug in zijn omschrijving van de ‘jij’ die ik tegenover mij vind. ‘Het zijnde als zodanig (en niet als incarnatie van het algemene zijn) kan alléén maar zijn binnen een relatie waarin men ermee spreekt’,concludeert hij. ‘Het zijnde – dat is de mens,en alleen als naaste is de mens toegankelijk. Als gelaat.’ En dat gelaat draagt een onverbiddelijk gebod in zich:’Dood mij niet.’ Daarmee zijn we heel ver verwijderd van de ontmoeting tussen twee mensen zoals die door Sartre beschreven is. De blik die zich kruist met die van een ander,wordt volgens Sartre onvermijdelijk meegezogen in een strijd om de macht. Erkenning van de ander is alleen maar mogelijk daardat men zich aan die ander onderwerpt,óf men behoudt zijn zelfstandigheid en onderwerpt de ander. ‘De essentie van de betrekkingen tussen de bewustzijnen’,zo citeerden we Sartre in hoofdstuk 17,’is het conflict.’ Het uitgangspunt van Levinas staat daar lijnrecht tegenover:’De ontmoeting met een andere mens bestaat in het feit dat ik hem […] niet bezit.”(bladzijde 330-331) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. Titel:’Des morgens in de vroegte’. ‘Ik ontsteek de kaars bij het Bretoens madonnabeeldje,/zet de radio aan die meteen van cisis kweelt,zet ‘m uit./Een voor een haal ik de rolluiken op. Het licht schemert/door. Het slaakt en wekt mijn smaak. Appelsiensap,///toast en koffie,Luikse siroop op de keukentafel,/waaraan de ochtendzon almaar opgewekter aanzit./Daar is mijn vrouw. Met kleine oogjes. Zij kust me/op het voorhoofd. Ik streel haar verleidelijk verward///daar zijn. Zij is om te stelen. Maar zij is hier. Tezelfder-/tijd gebaren en waarnemen,ontvangen en uitdrukken,/voelen en gevoeld worden. Elkanders uur warm in de hand/houden. Onvoorwardelijk een leven voor zijn rekening nemen.'(bladzijde 17) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘apaffe apaffe’. (bladzijde 210)