met ‘Structuur'(Lévi-Strauss.Saussure,Lacan) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Zijn woorden misschien afbeeldingen of imitaties van datgene waarnaar ze verwijzen? Soms is dat inderdaad het geval. Een koekoek heet zo omdat hij genoemd is naar het geluid dat hij voortbrengt. Er bestaat dus een directe relatie tussen woord en ding. Maar de voorbeelden daarvan zijn,op de keper beschouwd,tamelijk schaars en eerder randgevallen dan regel in de taal. Of is het de intentie van de spreker die de woorden hun zin geeft? Dat is een verleidelijk idee. We beschouwen onze woorden tenslotte als de veruiterlijking van gedachten die we eerst in ons hoofd hadden en vervolgens uitspreken. En dus lijkt het feit dat ik deze zin uit en daarmee deze betekenis tot uitdrukking breng,te wortelen in het feit dat ík die betekenis wil uiten. Maar ook die gedachtegang is niet houdbaar. Dat ik iets wil zeggen,is niet voldoende om mijn woorden de betekenis te geven die met mijn intentie overeenstemt. Ik moet mij houden aan de taal zoals ze feitelijk bestaat en mijn keuze maken binnen het gamma van betekenissen die zich daarin laten uitdrukken. De praktijk wijst uit dat dat allerminst vanzelfsprekend is. Het kost mij vaak moeite te zeggen wat ik wil,omdat ik de woorden niet vind of zelfs omdat de passende woorden er eenvoudig niet zijn. Er ligt dus een kloof tussen intentie en taal. De laatste voegt zich niet zonder meer naar de eerste.'(bladzijde 291-292) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. Titel:’Fukushima’. ‘Verschroeiende zonnehitte. Opgedroogde oogst./Goudvis overleeft urenlang zonder water. Ben jij/de uitverkorene? Voer jij het tempo op of sterf je liever?/Let jij op je zaad? Je laat de tijd toch niet los?/Eerlijk of niet,het belangrijkste is wat de financiële/markten ervan denken. Wat bewaren? En dan?/De wereld behandelen als een ruïne met toekomst./Bereidheid tot verlies helpt de leegte dragen./Eetstoornissen. Waarom worden sommige mensen/nooit ziek? Hogerop willen. Een observatietoren.'(bladzijde 51) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘ook voor dames is er groot gevaar/wanneer de wanheer komt en roept’. (bladzijde 223)